Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Pollen

De lente is weer in het land. De Phallus impudicus staat al in bloei, de blaadjes krijgen bomen en een kwart van de mensheid loopt niesend, kuchend, piepend en snotterend rond. Een nieuwe lente en een vertrouwd geluid. De pollen vliegen weer in het rond. Of vliegt het pollen rond?

Zelden zijn de naslagwerken het zo oneens met elkaar, tenminste op het eerste gezicht. ‘Pollen’ is onzijdig enkelvoud, zegt het ene woordenboek. Nee, het is meervoud, zegt het andere. Maar wie heeft gelijk?

‘Pollen’ is een Latijns woord. Het betekent strikt genomen tarwemeel, maar het wordt ook ruimer gebruikt voor elk fijn poeder. In het Latijn is het woord onzijdig. De wat oudere Nederlandse woordenboeken zeggen allemaal dat we in het Nederlands ook ‘het pollen’ moeten zeggen. De Woordenlijst geeft ze gelijk. En met een opgestoken vingertje zeggen de Nederlandse archeologen op hun website dat alleen ‘het pollen is geel’ juist is.

De nieuwere woordenboeken bestrijden dat. Volgens de nieuwste Van Dale zeg je ‘de pollen’ en komt het woord alleen in het meervoud voor. De Spellingwijzer van Onze Taal is het daar roerend mee eens. Je kunt er inderdaad niet omheen. Zelfs medische specialisten schrijven ongegeneerd dat de pollen van windbestuivers – heerlijk woord vind ik dat – hooikoorts veroorzaken. Voor één keer ‘het pollen’ vind je vier keer ‘de pollen’.

Veel Nederlandstaligen beschouwen ‘pollen’ dus als een meervoud. Vreemd is dat niet, want het woord ziet er ook uit als een doodgewoon Nederlands meervoud. Alleen het enkelvoud ontbreekt. Voor hen is ‘pollen’ te vergelijken met een woord als ‘hersenen’, ook een woord dat alleen in het meervoud voorkomt.

Het aardige is dat je de ontwikkeling van ‘het pollen’ naar ‘de pollen’ in het woordenboek kunt volgen. In 1984 schreef Van Dale nog dat het woord eigenlijk mannelijk is (hoe hij daarbij komt, mag Joost weten), maar dat het algemeen als een onzijdige verzamelnaam gebruikt wordt. Vijftien jaar later rept hij met geen woord meer over dat onzijdig.

En wat doen wij? Wij zeggen ‘het pollen’. Al zullen onze luisteraars met opgezwollen ogen en een verstopte neus daar niet van wakker liggen. Niet van het lidwoord.