“Er moet vooral veel licht naar binnen kunnen”, zeiden we een paar jaar geleden tegen de architect die ons huis ging bouwen. En hij heeft ervoor gezorgd. Ruim dertig vierkante meter glas hebben we gekregen. We beginnen er langzamerhand aan te denken iemand te vragen om de ramen te lappen. Maar in het lokale krantje bieden zich alleen maar poetsvrouwen aan. Wat heb je daar nu aan?
Mijn vrouw en ik hebben een heel laag Imelda Marcos-gehalte, vooral ik. Die paar schoenen die we hebben, kunnen we zelf nog wel laten glimmen. Ook onze tanden verzorgen we liever zelf, koperen spullen hebben we niet en we hebben nog geen zilveren bestek geërfd. Nee, poetsen doen we zelf wel.
Maar iemand die komt schoonmaken of wat huishoudelijk werk komt doen, die zou toch wel welkom zijn. Een schoonmaakster, werkster of hulp noemden we die vroeger, maar intussen is de functie opgewaardeerd tot interieurverzorgster. Wat maakt het uit? Als het maar netjes is.
Alleen vragen we ons af of we voor die lap glas van ons niet beter een specialist kunnen huren. Een glazenwasser. Een beetje ongelukkige naam, he? Je zou die mensen toch alles laten wassen behalve je glazen. Zeker als je bedenkt dat die sanitaire dienstverleners hun vak glasbewassing noemen. Hoe raken je ruiten schoon als zij ze in de was zetten? Of begrijp ik het helemaal verkeerd?
“Misschien moeten we toch maar een kuisvrouw nemen”, oppert mijn vrouw. Daar hebben we ook niets aan, want er hoeft bij ons helemaal niets gekuist te worden. Geen van ons tweeën schrijft teksten waarin vieze woorden staan. In Amerika hebben ze wel hele kuisploegen om vierletterwoorden weg te piepen, want daar is het de moraalridders om te doen: het moet netjes zijn.