Op dit moment woedt de discussie op onze Facebookpagina weer volop: kan de weerman het wel over ijskoude temperaturen hebben? Die discussie duikt zo goed als elk jaar weer op, bij de eerste vrieskou. Bijna op de dag af vijftien jaar geleden heb ik er voor het eerst met een kijker over gediscussieerd.
Wat is er aan de hand? Volgens sommigen is ‘ijskoude temperaturen’ een verhaspeling van ‘ijskoud weer’ en ‘lage temperaturen’. Zij vergelijken ‘ijskoude temperaturen’ met ‘duur kosten’ (‘veel kosten’ of ‘duur zijn’). Maar die vergelijking gaat volgens mij niet op.
In ‘ijskoude temperaturen’ hebben we met een vorm van overdrachtelijk taalgebruik te maken: met een hypallage. Meestal gaat het bij deze stijlfiguur om een bijvoeglijk naamwoord dat niet meteen iets zegt over het zelfstandig naamwoord waar het bij staat, maar over iets wat ermee verband houdt.
Hypallages verwijzen vaak naar de verzwegen mens. Zo valt de vallende ziekte niet zelf, maar wel wie eraan lijdt, en bij een lopend buffet lopen de deelnemers, niet het buffet. Zo is een dodelijk slachtoffer zelf niet dodelijk, maar wel het slachtoffer van een dodelijk ongeluk. Een boze mail is niet zelf boos, maar wel degene die hem heeft geschreven. Hetzelfde geldt voor ‘ijskoude temperaturen’. Niet de temperaturen zijn ijskoud, maar wij ervaren ze zo. We hebben het ook niet voor niets over ‘gevoelstemperatuur’.