Er wordt wat afgeklaagd over al die vreemde woorden in het Nederlands. Maar hebt u al ooit een Amerikaan horen klagen over al dat Nederlands in zijn Engels? Nee. En toch heeft hij er reden genoeg toe.
Er is een tijd geweest dat New York Nieuw-Amsterdam heette en het is nu nog steeds te merken dat er Nederlanders in Amerika gezeten hebben.
Amerikanen zijn gek op ‘waffels’. Wafels, dus. En ‘brandy whine’, dat is toch gewoon maar brandewijn. En wat is ‘coleslaw’ anders dan koolsla? Die je rustig kunt opeten op je ‘stoop’. Niet onze stoep, maar die grote monumentale trappen die je in elke film over New York ziet.
De Titanic voer tijdens zijn reis naar New York op een ‘iceberg’, een ijsberg dus. Het schip ging naar de haaien en naar de ‘halibut’, de heilbot. Misschien was de ‘skipper’, de schipper, gewoon een domme ezel, een ‘easel’ (nee, dat is een schildersezel) die ze nog niet op een ‘cruise’, een kruisvaart, hadden mogen zetten.
Voor hij onder water verdween, was er op de Titanic zeker tijd voor wat ‘frolic’. Geen hondenbrokken, maar vrolijkheid. En niemand die erover klaagde, dat ‘frolic’ een Nederlands woord is.