Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Rechtzetting

“U bent uiteraard een specialist op het gebied van taal,” schrijft een lezer van de taalmail me in een schoolvoorbeeld van een captatio benevolentiae, “maar van wielrennen hebt u duidelijk niets begrepen.” Dat heet dan een anticlimax. In een van mijn taalmails heb ik aangegeven dat Stuart O’Grady en Anthony Geslin zich niet ‘rechtgezet’ hebben, maar dat ze ‘op de pedalen zijn gaan staan’. “Fout!”, kreeg ik van half wielerminnend Vlaanderen te horen. “Het betekent precies het tegenovergestelde.”

Nu ben ik allesbehalve een wielerfanaat, laat staan een kenner – een fiets, is dat zo’n ding met twee wielen, een stuur, pedalen en een ketting? – maar ik weet wel dat O’Grady en Geslin flink op de pedalen hebben moeten staan als ze de rest van hun groepje het nakijken gegeven hebben. Hoe anders dan staand op de pedalen – of in België meestal op de trappers – kun je er als een speer vandoor gaan? Want dat deden ze.

Vlaamse wielerfreaks hebben meewarig het hoofd geschud bij mijn taalmail, want in de Vlaamse sporttaal betekent ‘zich rechtzetten’ precies het tegengestelde van wat ik zei. “Een renner zet zich recht,” schrijft een kenner, “als hij merkt dat zijn ontsnapping mislukt is en het opgeeft.” De renner gaat er niet meer diep gebogen over zijn stuur tegenaan, maar komt overeind en fietst wat relaxter. Hij ‘zet zich recht’.

Wat ‘zich rechtzetten’ ook mag betekenen – op de pedalen gaan staan of zich oprichten – algemeen Nederlands is het zeker niet. Wat niet klopt, kun je rechtzetten. Wat scheef staat, kun je rechtzetten. Maar dat is ook alles.

De moraal van het verhaal: zeg zorgvuldig wat je te zeggen hebt, want zinnen zijn vaak dubbelzinniger dan je denkt. En kijk uit met typische sporttaal. Af en toe kijkt een taaladviseur mee die misschien niet begrijpt waar je het over hebt.