“Zulke mensen zouden ze op een raket moeten zetten en afschieten”, zeggen ze in Tienen weleens. En gelijk hebben ze. Als we het over grammatica hebben, tenminste. Zúlke mensen, niet zo’n.
Sommige Vlamingen lijken wel nooit van ‘zulke’ te hebben gehoord. In onze kranten en tijdschriften zie je het nauwelijks. En op de televisie krijgen we te horen dat twee gemeenten belastingen willen heffen ‘op zo’n gsm-torens’. Zúlke torens.
Hoe zit het met ‘zo’n’ en ‘zulke’? Moeilijk is het niet. Tenminste als we ons beperken tot de basisregels. De algemene regel luidt volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS): Voor zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud die met ‘een’ gecombineerd kunnen worden, wordt ‘zo’n’ gebruikt, in andere gevallen ‘zulke’.
Eén ding is dus duidelijk: ‘zo’n’ kan nooit met een meervoud voorkomen. Dat is ook niet moeilijk te begrijpen, want wat is ‘zo’n’ anders dan een verkorte vorm van ‘zo een’? En ‘een’ staat niet bij een meervoud. ‘Een torens’ kan niet en dus kan ook ‘zo’n torens’ niet.
Het wordt flink wat moeilijker bij woorden in het enkelvoud die je niet met ‘een’ kunt combineren. Meestal zijn dat stofnamen, zoals ‘hout’, ‘glas’ en ‘zijde’, of woorden die niet telbaar zijn, zoals ‘pijn’, ‘liefde’ en ‘vee’. In die gevallen kun je ook alleen maar ‘zulk(e)’ hebben. Nog een paar voorbeelden:
- Man. Zo’n of zulke? Man is enkelvoud en je kunt zeggen: een man. Dus, zo’n man.
- Vrouwen. Zo’n of zulke? Vrouwen is meervoud. Dus, zulke vrouwen.
- Melk. Zo’n of zulke? Een melk kan niet, want het is een stofnaam. Dus, zulke melk.
- Afval. Zo’n of zulk? Kun je er een voor zetten? Nee. Dus, zulk afval.
Bestudeer dit nu eens: zulk glas is niet geschikt om zo’n glas van te maken. ‘Zulk glas’ verwijst naar de stof: vensterglas, spiegelglas, plexiglas. ‘Zo’n glas’ kan alleen naar een voorwerp verwijzen: een bierglas, een likeurglas, een inmaakglas. In het eerste geval kun je er niet ‘een’ voor zetten, in het tweede geval wel.
“Zo’n gsm-torens!?” Van zulke wantaal krijgt een taaladviseur de kriebels. ‘Zulke’, want ‘een wantaal’ kan niet.