Jarenlang – Wat zeg ik? Eeuwenlang! – is het de gewoonte bij partijen en verenigingen die zich ter linkerzijde situeren lezers en toehoorders aan te spreken met een krachtig ‘Kameraden!’. Toegegeven, ik schud er geregeld meewarig het hoofd bij: hebben ze echt niks beters dan dat ouderwetse en kneuterige ‘kameraden’? Ik heb me laten vertellen dat ik niet de enige ben.
Waar komt dat ‘kameraad’ vandaan? Je hoeft geen geschoold taalkundige te zijn om het woord ‘kamer’ erin te herkennen. Daar heeft het ook alles mee te maken. Een kameraad is letterlijk iemand met wie je een kamer deelt. Oorspronkelijk was het vooral bij soldaten in gebruik. Later werd het iemand met wie je optrekt, een gezel, een medereiziger, een vriend. Iemand met wie je dezelfde ideeën en idealen deelt.
Al in 1790 zou het Franse woord ‘camarade’, dat teruggaat op het Latijnse woord ‘camera’ (zaal), voor het eerst in zijn politieke betekenis gebruikt zijn. De Franse Revolutie schoof het ideaal van de gelijkheid naar voren, adellijke titels werden geweerd en iedereen werd ‘citoyen’, ook de voormalige koning.
In het midden van de negentiende eeuw, met de vooruitgang van het socialistische gedachtegoed, zochten socialisten hun eigen term. Zo kwam ‘camarade’ in zwang. In Frankrijk, in Engeland (als ‘comrade’) en bij ons. Sindsdien is het de traditionele aanspreking in de sociaaldemocratie.
Toch is ‘kameraad’ niet uitsluitend ‘links’. In Italië, bijvoorbeeld, wordt ‘camerato’ verbonden met de fascistische partij onder Mussolini. Een Italiaanse ‘kameraad’ is een ‘compagno’, letterlijk iemand met wie je samen brood eet. In het Duits is het een ‘Genosse’, een ‘genoot’, iemand met wie je samen iets geniet.
Een Chinese kameraad is een ‘tongzhi’, iemand die hetzelfde doel heeft. Naar verluidt – want mijn Chinees is helaas onbestaande – heeft de term er in China de laatste jaren een nieuwe betekenis bij gekregen. Een ‘tongzhi’ is nu ook een holebi. Zover zijn we met ons ‘kameraad’ nog niet.