Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Een nieuw decennium

Herinner je je nog een jaar of elf geleden? De wereld stond volgens sommigen op de rand van de afgrond. Het jaar 2000 stond voor de deur en doemdenkers verwachtten allerlei rampspoed doordat de computers zouden denken dat ze in 1900 terechtgekomen waren. Van een sisser gesproken: op 1 januari 2000 werkte alles nog net zoals op 31 december 1999.

Taalkundig was 1 januari 2000 pas een uitdaging. Ineens gingen we van de jaren negentig naar … Ja, naar wát eigenlijk? Taaltijdschriften allerhande schreven wedstrijden uit om een goede naam te vinden voor het eerste decennium van een eeuw. Vind je het trouwens niet vreemd dat we daar nog geen gebruikelijke naam voor hadden? Het was toch niet de eerste keer dat we in het eerste decennium van een eeuw beland waren? Maar dit terzijde.

Grapjassen en -jurken lieten zich inspireren door de twee nullen van het nieuwe decennium en bedachten ‘briljaren’, naar de brilstand bij het voetbal, en ‘fietsjaren’, omdat de twee nullen hen aan fietswielen deden denken. Uiteindelijk raakte het minder gezochte en daardoor bruikbaardere ‘de jaren nul’ min of meer ingeburgerd.

Een paar weken geleden hebben we die jaren achter ons gelaten en zijn we in ‘de jaren tien’ beland. Je hoeft alleen maar achteruit te tellen om daarachter te komen: de jaren veertig, de jaren dertig, de jaren twintig, de jaren tien. Logisch toch?

Sommige mensen hebben het niet over de jaren negentig, maar over de negentiger jaren. Laat ik maar meteen zeggen dat de meeste naslagwerken ‘de negentiger jaren’ niet meer als een taalfout beschouwen. “Taalverloedering!”, hoor ik sommigen al roepen en tieren. Maar dit terzijde.

De negentigerzeggers wil ik aanraden dat ze toch maar overschakelen op ‘de jaren zoveel’. Anders kom je in de eerste twintig jaar van de eeuw behoorlijk in de problemen. Geef toe, de nuller jaren slaat echt nergens op. En al zou je het nog zo graag willen, je bent waarschijnlijk al lang niet meer in de tiener-jaren.