In oktober vorig jaar kondigde de VRT op de Taaldag aan dat we ons taalbeleid zouden actualiseren en verfijnen. We verwachten nog steeds van alle medewerkers dat ze zich in de standaardtaal tot het publiek richten, maar we laten ook experts aan het woord die weten waar ze het over hebben maar niet altijd zorgvuldig spreken. Tot zover niets nieuws.
De VRT kan ook niet anders dan standaardtaal spreken. De Vlaamse overheid, de enige aandeelhouder van de omroep, heeft dat vastgelegd in de beheersovereenkomst: “De VRT zorgt ervoor dat haar journalisten, presentatoren en interviewers het Standaardnederlands gebruiken. De VRT gebruikt voorts, waar dit kan en past, een helder Standaardnederlands in haar programma’s.”
Toch stond Vlaanderen – zelfs het Vlaams Parlement – in de weken na de Taaldag op zijn kop door één kleine opmerking: we zouden in de standaardtaal meer lokale tongvallen laten horen. Als radio- en televisiemakers weten wij dat een boodschap niet altijd onmiddellijk goed begrepen wordt. Ik zeg het dus nog maar eens: de VRT spreekt in de regel standaardtaal – geen dialect, geen tussentaal. Maar in tegenstelling tot vroeger zeggen we niet meer dat de uitspraak in alle gevallen accentloos moet zijn.
Anders dan in Nederland – lijkt mij tenminste – is er in de Vlaamse media een nagenoeg accentloze uitspraakvariant te horen die algemeen als dé uitspraak van het Standaardnederlands gezien wordt: het Nieuwsnederlands. Luister naar de manier waarop Vlaamse nieuwslezers en journalisten het Nederlands uitspreken, er zijn nauwelijks verschillen te horen. Dat Nieuwsnederlands is voor velen in Vlaanderen de uitspraaknorm.
Toch klinkt niet elke Vlaming die zegt standaardtaal te spreken, zoals Martine Tanghe. Het Nieuwsnederlands is een ideaal, een restant van de taalzuiveringstraditie uit de jaren zestig, zeventig. Bijna driekwart van de Vlamingen verwacht dat Nieuwsnederlands in de journaals, maar ze spreken het zelf zelden of nooit.
Is het nog van deze tijd alleen die ideale Nieuwsnederlandse uitspraak als de enige standaardtalige uitspraak van het Nederlands te beschouwen? Wij vinden van niet. Ook een lichte tongval moet langzamerhand tot de standaardtalige uitspraak van het Nederlands in Vlaanderen gerekend worden.
Zo gek is dat niet. Een Vlaming spreekt het Standaardnederlands anders uit dan een Nederlander. Mag een Limburger het dan ook anders uitspreken dan een West-Vlaming? Mag een niet-moedertaalspreker anders klinken dan een moedertaalspreker? En mag dat ook op de omroep? Wij vinden van wel.
Alleen, hoe bepaal je wat standaardtalig is en wat niet? Veel informatie is er niet over te vinden. In het uitspraakwoordenboek van Heemskerk en Zonneveld presenteren de auteurs “een vorm van Nederlands (…) waarmee elke gebruiker van het woordenboek zich in normale taalsituaties zal kunnen begeven”. Het is niet een vorm van Nederlands die door de meerderheid der Nederlandstaligen op deze manier gesproken wordt, zeggen de auteurs. Waar halen ze hun norm dan vandaan?
Het Nieuwsnederlands is volgens mij niet meer dan een consensus onder nieuwsmakers. De VRT organiseert al jaren stemtests voor kandidaat-journalisten. In de auditiecommissie zijn we het er min of meer over eens hoe het Nieuwsnederlands moet klinken, maar objectieve parameters hebben we niet. We hebben geen lijstje waarin staat – als zo’n lijstje al bestaat – op welke frequentie de Nieuwsnederlandse aa moet trillen.
Ludo Beheydt pleit in zijn bijdrage tot de Taaldag voor ‘verstaanbaarheid’ als criterium voor omroeptaal. Het Nederlands op de omroep hoeft niet allemaal accentloos Nieuwsnederlands te zijn, zolang het maar voor het hele publiek verstaanbaar is. Voor het Engels is er al veel onderzoek gedaan naar de kernkenmerken die de verstaanbaarheid van die taal bepalen. Voor het Nederlands hebben we niets.
In welke mate mag de uitspraak van het Nederlands verschillen van het Nieuwsnederlands voor hij ophoudt standaardtalig te zijn? Dat is dus de vraag. Voorlopig moeten we ons bij de VRT behelpen met de intersubjectieve objectiviteit: als de leden van de auditiecommissie vinden dat de uitspraak standaardtalig is, dan is de uitspraak standaardtalig. Simpel. Maar het zou beter zijn als de wetenschap ons daarbij hielp.
Deze bijdrage is verschenen in Taalschrift.org.