Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Palindroomdag

Ik ben dan wel een man van de taal, maar ik kan kinderlijk blij worden om een datum als 22-02-2022, die hetzelfde blijft als je hem achterstevoren leest. Nog blijer word ik bij 22-2-22. Voor één keer hebben we ze alle vijf op een rij en dat gebeurt echt niet vaak.

En toch … Op zo’n palindroomdag ga je eens kijken wat de Dikke Van Dale over ‘palindroom’ te vertellen heeft, want een paar gebruikers hadden er een paar bedenkingen bij. In de Dikke staat namelijk dat je behalve ‘het palindroom’ ook ‘de palindroom’ kunt zeggen. Of dat wel klopt? Geen enkel ander naslagwerk vermeldt ‘de palindroom’, zeggen ze.

Dat vind ik dan weer vreemd, want ‘de palindroom’ kan best naar mijn aanvoelen. Ik zeg namelijk ook ‘de velodroom’ en ‘de hippodroom’. ‘Het velodroom’ en ‘het hippodroom’ zijn ook goed, maar ik zeg het niet. Kennelijk zijn er wel meer mensen die ‘de palindroom’ zeggen, want je leest het ook vaak in teksten. De ‘de’-zeggers hebben ook de etymologie aan hun kant: in alle genoemde woorden gaat ‘‑droom’ terug op het Griekse woord voor ‘lopen’. Waarom zou ‘palindroom’ zich dan anders (moeten) gedragen dan de andere ‘dromen’?

In de Dikke heb ik de genusaanduiding omgedraaid. ‘Palindroom’ is nu ‘het & de (m)’. Dat stemt meer overeen met de werkelijkheid.

In Dikke staat ook het meervoud ‘palindrooms’. Zijn er mensen die dat vandaag nog zeggen? Niet als je in teksten gaat kijken. Vreemd genoeg voor de gebruiker van vandaag was ‘palindrooms’ lange tijd het enige vermelde meervoud in de Dikke. Tot in de jaren tachtig was het kennelijk vrij gewoon. De meervouden ‘velodrooms’ en ‘hippodrooms’ zullen daar ongetwijfeld een rol in hebben gespeeld.

In de Dikke heb ik bij het meervoud ‘palindrooms’ gezet dat het ‘weinig gebruikt’ wordt. Ook dat stemt meer overeen met de werkelijkheid.

Deze column is eerder verschenen op de website van Van Dale.