Als u met een elektrische auto rondrijdt, dan hebt u waarschijnlijk ook een frunk. Ik rij al een jaartje met een stekkerauto, gebruik de frunk ook wel eens, maar voor mij was die tot voor kort gewoon ‘de kofferbak vooraan’.
Frunk is een porte-manteauwoord, een woord dat uit twee andere woorden samengetrokken is. In dit geval zijn dat twee Engelse woorden: front (voorkant) en trunk (kofferbak). Leuk weetje: in het Nederlands noemen we een porte-manteauwoord ook wel een … kofferwoord.
Voor de taaladviseurs van de Vlaamse overheid is frunk het woord van de week. Niet dat het splinternieuw is. In de gespecialiseerde tijdschriften voor de autoliefhebber gaat het al een jaar of drie, vier mee. Maar frunk is op 7 januari 2022 voor het eerst opgedoken in een landelijke papieren krant in Vlaanderen.
Frunk is dus niet echt ruim verspreid. Dat komt misschien omdat de niet-autofreak liever een doodgewoon Nederlands woord gebruikt. Als zowat elke auto een achterbak heeft, dan hoef je geen taalkunstenaar te zijn om het woord ‘voorbak’ te bedenken. Zo wordt de frunk ook genoemd in de handleiding van mijn auto.
In de Dikke Van Dale nemen we niet elke technische term op. Het is nu eenmaal een algemeen woordenboek en geen vaktaalwoordenboek. We nemen alleen technische termen op waar de gewone taalgebruiker ook mee in contact komt. Elke automobilist heeft wel eens horen praten over de cardanas, de koppakking en het oliecarter. In de Dikke kun je opzoeken waar het over gaat.
Achterbak staat in de Dikke. Ik ga ook voorbak toevoegen. Het woord frunk hou ik nog even in de gaten, maar voorlopig lijkt het me nog te beperkt in gebruik. Dat gevoel lijken autojournalisten ook te hebben. Zo goed als altijd leggen ze zelf uit wat het woord betekent.
Deze column is eerder verschenen op de website van Van Dale.