Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Het goede fatsoen

De bomen laten hun bladeren vallen, de dagen worden kort en somber, de avonden lang en donker, de huisstofmijt kweekt als de konijnen in onze slecht geventileerde slaapkamers, de mediagebruikers zijn chagrijnig en pissen – excusez le mot – tegen de VRT-paal. De herfst is in het land.

Steevast doen de leraren Nederlands rond deze tijd hun beklag over Eén. Kennelijk behandelen ze nu het gebruik van de hoofdletter, want de namen en titels zonder hoofdletters – het weer met frank, meneer, u bedoelt Frank! – moeten het ontgelden. Dat er nog zoiets bestaat als spelen met taal en spelling, ontgaat ze volkomen. Zouden die regelneven ook Paul van Ostaijen terechtgewezen hebben, vraag ik me dan af.

Ben Crabbé moet van het scherm af. Dat een VRT-medewerker constant Tiens brabbelt en de spot drijft met het algemeen Nederlands – waarschijnlijk omdat hij het zelf niet kan, meneer! – is onvergeeflijk. Hij verdient zijn ontslag. Niet morgen, nu.

Ook alle teletekstmedewerkers moeten eruit. Dagelijks verkrachten zij onze taal in een schabouwelijk Nederlands als dat van allochtonen die net aan hun derde les basiskennis Nederlands beginnen. Dixit een Limburgse journalist. Of hoe je in één zin twee groepen ineens kunt beledigen.

Eén ding hebben die taalliefhebbers – zo noemen ze zich allemaal – gemeen. Ze willen nu, niet morgen, een programma over taal om de verloedering een halt toe te roepen. Mij lijkt het eerder dat we hen wat omgangsvormen bij moeten brengen. Een nieuwe lente, een nieuwe ‘Kurtoisie’.