Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Wa’ saait ’m?

Geert Bourgeois heeft er nooit doekjes om gewonden: Vlamingen en Nederlanders moeten ermee ophouden elkaars tv-programma’s te ondertitelen. Ze kunnen beter wat verzorgder spreken, dan hoeft de ondertiteling niet. We begrijpen elkaar wel, maar we verstaan elkaar niet.

We hebben het aan onze kijkers gevraagd en het antwoord was duidelijk. Het is niet omdat iemand met een Nederlandse tongval spreekt dat hij ondertiteld moet worden. Onduidelijk articuleren is wel een belangrijke reden. En laat dat in Nederlandse tv-series vaak het geval zijn.

Natuurlijk hoeft De Cock ook voor een Vlaming niet ondertiteld te worden, maar zijn assistent Vledder is voor minstens de helft van de Vlamingen niet te verstaan, weten we uit onderzoek: de man doet gewoon zijn mond niet open.

Rest de vraag of we open of via teletekst moeten ondertitelen. Voor beide opties valt iets te zeggen. Ja, open ondertiteling kan naar ondertutteling leiden. Maar voor een hoop kijkers is het ook wel zo comfortabel.

Op het Taalsymposium heeft Mieke Berendsen (algemeen directeur Media) het voorstel uitgesproken dat we voortaan alleen echt dialect nog open ondertitelen en regionale accenten via teletekst. Goed idee, lijkt me. Zo kan iedereen voor zichzelf bepalen of hij een spreker verstaat of niet.