Wat zaterdagavond een leuk etentje met de vrienden moest worden, begon met een allesbehalve warm welkom. “Ha, Ruud, nu stel je me toch teleur. Als iets niet in Van Dale staat, verwacht ik het wel te vinden op VRTtaal.net. Daar dient die website toch voor, hè? En toch vind ik ook daar ‘prioritiseren’ niet, al gebruikt zowat iedereen dat.”
Een mens wil zo’n avondje dan leuk houden en maakt zijn vriend niet meteen met de grond gelijk. Natuurlijk staat ‘prioritiseren’ niet in het woordenboek. Het is vertaald Engels – die vriend werkt niet toevallig in de computerbranche – en gewone mensen hebben prioriteiten en stellen die.
In het Engels zeggen ze ‘prioritise’ en dus maken die vertaald Engels sprekende computerjongens er ‘prioritiseren’ van. Logisch, toch? Jammer voor hen, maar in het Nederlands zeggen we ‘prioriteren’. Hoewel, zeggen? Gewone mensen zoals ik gebruiken het toch niet elke dag. Wat zeg ik? Ik heb het nog nooit van mijn leven gebruikt.
Maar ook de jongens die het zo graag gebruiken, weten niet altijd wat ze moeten zeggen. Even googelen op het internet levert pareltjes op als ‘prioriseren’, ‘priotiseren’ en ‘prioteren’. Dat laatste doen waarschijnlijk de jongens die hun ‘prioteiten’ stellen.
Ik ben niet tegen ‘prioriteren’, begrijp me niet verkeerd. Alleen rangschikten we vroeger dingen volgens prioriteit en dat ging minstens even goed.