Het schaamrood is een week na de feiten nog niet helemaal van mijn wangen verdwenen. De hele tijd heb ik me lopen troosten met de gedachte dat het de besten overkomt, maar dat is een flauw excuus. Mijn spellingchecker had er zelfs een streep onder getrokken: na twee uur Scott Joplin ‘zeig’ je niet neer voor de tv, Hendrickx, zoals je met veel aplomb in het personeelsblad schrijft. Je zijgt neer.
Zes jaar geleden heb ik op precies deze plek zuchtend geconstateerd dat de ij altijd een beetje lijden is. Ik verbaasde me er toen over dat sommige mensen het werkwoord ‘vrijen’ onregelmatig vervoegen. Voor hen is het een ij-ee-ee’tje, schreef ik. Vrijen, vree, gevreeën, net zoals schrijven, schreef, geschreven.
Had ik zelf maar mijn rijtje in de omgekeerde richting toegepast, dan had ik geweten dat het neerzijgen, met lange ij, is. Want hoe klinkt de vervoeging? Hendrickx zéég neer, Hendrickx is neergezégen. Je kunt er donder op zeggen: als je ee hoort in de verleden tijd en het voltooid deelwoord, dan spel je de ei-klank in de tegenwoordige tijd als ij.
Ach, die spelling. Dan weet je foutloos ‘quadriplegie’ en ‘oneiromantie’ te schrijven, maar ‘neerzijgen’ lukt niet. Ik ga me nog een teidje schamen …