Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Want krom wegens koeterwaals

Ik weet nog hoe het ging toen ik het de eerste keer hoorde. Het was op een zondagmiddag op een rustige weg door het glooiende landschap tussen Tienen en Landen. Op de radio hoorde ik over Wellens zeggen – het kan ook Nys geweest zijn – dat hij die dag niet meereed ‘want te moe’. Ik weet nog dat ik toen dacht: ik niet spreken zo. Maar het is niet bij die ene keer gebleven, ‘wegens zo handig’.

Niet alleen ik vind die beknopte constructies met ‘want’ en ‘wegens’ behoorlijk krom. Tijdens het journaal zelf – zo hoog zat het hem – mailde een kijker dat ‘wegens zeer gevoelig’ geen Nederlands is. “‘Wegens’ is een voorzetsel, meneer, en een voorzetsel wordt met een zelfstandig naamwoord gecombineerd, niet met een bijvoeglijk naamwoord.” Geen speld tussen te krijgen.

Of misschien toch een kleintje. Nederlanders doen soms dingen ‘wegens overcompleet’ of ‘wegens overtollig’ van de hand. Maar andere combinaties gebruiken ze nauwelijks. In Vlaanderen zijn constructies als ‘wegens niet gezond’ en ‘want ongezond’ intussen dagelijkse kost. Wegens geen tijd want te druk en wegens hip want flitsend spreken we krom.

Misschien klink ik nu als een oude zak, maar doe mij toch maar gewoon een verstaanbare zin. Het hoeft voor mij niet te flitsen op een zondagmiddag op een rustige weg door het glooiende landschap tussen Tienen en Landen, ook niet in de grammatica van een zin.