Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Moe en onderbetaald

Wees gerust, lieve lezer, ikzelf heb niet te klagen. Als lichtmens loop ik in de donkere wintermaanden altijd te suffen, dat wel, en een mens vindt altijd wel dat hij meer moet verdienen. Maar ik kan ermee leven.

Nee, sommige mensen zijn veel slechter af dan ik. Zij zijn altijd moe en moeten al rusten nadat ze een kop koffie ingeschonken hebben. Ze hebben het ‘chronischevermoeidheidssyndroom’, in één woord. Waarom één woord? Omdat ‘chronische’ bij ‘vermoeidheid’ hoort. Net zoals we ‘heteluchtballon’ en ‘koudwatervrees’ in één woord spellen, schrijven we ‘chronischevermoeidheidssyndroom’. Zet gerust een streepje na ‘chronische’ als je vindt dat het daarmee prettiger leest. Het hoeft niet, het mag.

Sommige mensen zijn slechter betaald dan ik, zeker als ze in een land wonen waar de lonen laag zijn. Een ‘lageloonland’, zoals de Vlamingen dat noemen. Maar dat kan eigenlijk niet, tenminste niet volgens de spraakkunst. Het is geen land met ‘lage loon’, maar een land met lage lonen: een ‘lagelonenland’ dus. In Vlaanderen hoor je dat bijna nooit, in Nederland is het het gewone woord.

Moeten de Vlamingen vanaf nu met z’n allen ‘lagelonenland’ zeggen? Niet als het van mij afhangt. We zijn nu eenmaal gewend aan dat ‘lageloonland’, blijf er maar af. “Als er een enkelvoud staat in ‘lagedrukgebied’, ‘lagevloerbus’ en ‘lagerugpijn’,” heeft waarschijnlijk iemand ooit gedacht, “dan zal het ook wel ‘lageloonland’ zijn.” Hij of zij had ongelijk, maar heeft wel gelijk gekregen. Tenminste in Vlaanderen.