Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Samen de winter door

Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat mijn oom en tante het over een paar weken weer zullen doen. Ze trekken naar het zuiden van Europa om daar hun oude knoken te warmen en de winter zonder al te veel lichamelijke ongemakken door te komen.

Eenzaam zullen ze zich er zeker niet voelen. Ook de spelers van Zulte-Waregem zullen er zijn, want – zo hoorde ik het tenminste op de radio – die zijn “al bijna zeker van de volgende ronde en dus van Europees overwinteren”. En ik die dacht dat alleen gepensioneerden zich zo’n paar maanden nietsdoen aan de een of andere costa konden veroorloven.

Alle gekheid op een stokje. Natuurlijk weet ik wel dat Zulte-Waregem niet naar Benidorm of Terrormolinos trekt en dat ‘Europees overwinteren’ een sportterm is. Maar wat het precies betekent, weet ik niet.

Dat ligt uiteraard aan mij. Van Dale weet precies wat een voetbalkenner met ‘overwinteren’ bedoelt: dat een ploeg zich geplaatst heeft voor het vervolg van de competitie na de winterstop. Daaruit leid ik af dat een ploeg die Europees overwintert straks nog mee mag doen in de een of andere Europese competitie.

Alleen, begrijpen onze mediagebruikers – bijna had ik het weer gehad over antieke kijkers en luisteraars – dat ‘Europees overwinteren’ ook allemaal? Ik ken er op z’n minst eentje die het in Keulen zal horen donderen. Eentje die zelfs dacht dat ‘de rode lantaarn’ de naam van een voetbalploeg was.

Ik bedoel maar: ‘Europees overwinteren’ is een handige manier om te zeggen wat je bedoelt. Maar zeg het alleen maar als je zeker weet dat de andere je begrijpt.