Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Politieke meneertjes en mevrouwtjes

Landen en steden hebben we hier al gehad, Sporza en de omroep zelf ook. Elke keer vroeg wel iemand zich af of dat nu mannetjes of vrouwtjes zijn. En nu – met de nakende verkiezingen, zoals sommigen dat zo plechtig zeggen – nu moeten we het eens over de politieke partijen hebben. Over hun geslacht tenminste. Of – om elk gegniffel meteen de kop in te drukken – hun genus.

Partijen zoals Groen!, Vivant en Spirit zijn onzijdig. Zet er een bijvoeglijk naamwoord voor en je hoort het meteen: het geitenwollensokken Groen!, het libertijnse Vivant, het emotionele Spirit. De bijvoeglijke naamwoorden zijn uiteraard lukraak gekozen. En niet vergeten: naar onzijdige namen verwijzen we met ‘zijn’.

Als een partijnaam een afkorting is, dan krijgt hij het genus van het hoofdwoord. Daarom is de NV-A een zij, want het hoofdwoord ‘alliantie’ is vrouwelijk. Heel vervelend is dat veel partijen een naam hebben die alleen uit bijvoeglijke naamwoorden bestaat. In de praktijk zijn die doorgaans vrouwelijk zoals hun voorgangers. VLD, CD&V en SP.A zijn vrouwtjes.

En dan de spelling. Om het ons makkelijk (?) te maken, passen we de algemene regels van het Groene Boekje toe. Spreek je de letters van een afkorting een voor een uit, dan spellen we ze allemaal groot. Niks ‘sp.a’, maar ‘SP.A’ dus. Spreek je de afkorting uit als een woord, dan wordt ze helemaal groot gespeld als ze uit maximaal vier letters bestaat. Anders heeft ze alleen maar een beginhoofdletter. Niks ‘VLOTT’ bij ons, wel ‘Vlott’. Nu maar hopen dat de verkiezingen ook zo verlopen.