Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Viol-, pian- en fluitisten

Hij voelt zelf wel aan dat het niet kan, maar toch legt lezer Ludo me zijn probleem voor. Je weet maar nooit dat zo’n taaladviseur het toch goedkeurt. “Kun je violisten, pianisten en fluitisten ook schrijven als ‘vio-, pia- en fluitisten’ of ‘viol-, pian- en fluitisten’?” Nee, dat kan niet. Tenzij je de leukste thuis bent.

Samentrekking, zo heet het verschijnsel dat we in een opsomming een deel van een woord kunnen weglaten. Maar dat kan niet onbeperkt. Het deel dat we weglaten, moet in alle woorden dezelfde betekenis hebben: ‘koffie- en theebussen’ kan wel, ‘koffie- en lijnbussen’ niet. Het weggelaten deel moet ook dezelfde vorm hebben: ‘staats- en regeringsleiders’ kan niet, want het gaat om ‘staatshoofden en regeringsleiders’.

“Dan moet ‘viol-, pian- en fluitisten’ toch kunnen?”, hoor ik lezer Ludo al denken. “Het weggelaten deel is hetzelfde, ‘‑isten’, en dat betekent in de drie woorden hetzelfde, ‘hij die het genoemde instrument bespeelt’.” Helaas, pindakaas. Het weggelaten deel moet op zichzelf kunnen bestaan. En dat geldt niet voor een achtervoegsel zoals ‘‑ist’.

Zomaar wat lettergrepen of klanken weglaten kan al helemaal niet. Vergeet dus zeker maar de ‘vio-, pia- en fluitisten’. Tenzij je een carrière als stand-upper wilt uitbouwen. Luid gelach verzekerd.

“Zijn we dan gedoemd om het voluit te schrijven?”, vraagt lezer Ludo zich af. Ik ben bang van wel. Tenzij je ‘viool-, piano- en fluitspelers’ schrijft. Al hebben die misschien – zo voel ik het tenminste aan – iets minder talent dan ‘violisten, pianisten en fluitisten’.