Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Welkom op het weekhospitaal

Een goede journalist moet met verwondering naar de wereld kijken. Dat heb ik geleerd van een van de beste koppen van de nieuwsdienst. Ik heb dan ook alles om een goede journalist te worden, want ik was niet weinig verwonderd toen mijn vrouw en ik verwelkomd werden op het weekhospitaal in Leuven om haar tenen weer in de kom te laten zetten.

Verwonderd was ik door het voorzetsel ‘op’. Nu is het helemaal niet ongewoon om een plaats met ‘op’ te combineren, ook als je er niet letterlijk bovenop zit of staat. Wij werken toch ook met zijn allen op de VRT, nietwaar? Al kan ‘bij’ uiteraard ook. Maar voor een ziekenhuis klinkt ‘op’ toch vreemd.

Nog meer verwonderd was ik door het woord ‘weekhospitaal’. Om te beginnen klinkt ‘week’ echt niet opbeurend als je er hooguit twee dagen hoeft te blijven. Maar dat ‘hospitaal’ is helemaal van de gekke. Wij zijn helemaal geen zieke of gewonde soldaten. Die komen in een hospitaal terecht. Gewone mensen liggen in een ziekenhuis.

Het meest verwonderd was ik door het subtiele onderscheid dat ze maken tussen ‘ziekenhuis’ en ‘hospitaal’. Het gebouw noemen ze consequent ‘ziekenhuis’, met ‘hospitaal’ duiden ze kennelijk een onderdeel aan. In het algemeen Nederlands noemen we zo’n onderdeel een ‘kliniek’. Denk maar aan de kraamkliniek en de polikliniek.

Maar waar zijn mijn vrouw en ik dan terechtgekomen? Niet in de polikliniek, want die is er alleen voor niet-bedlegerige patiënten en mijn vrouw moet een dag in bed blijven. Niet in het dagcentrum of de dagkliniek, want ze moet er langer dan één dag blijven. In Nederland zouden we zijn terechtgekomen op de afdeling Kort Verblijf. Misschien een tip voor het ziekenhuis in Leuven.