Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Áccentueren maar!

Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Het is nog een beetje te vroeg, maar laten we het nu alvast hopen. Ruim vijftien jaar geleden slaakte Berode er een noodkreet over, twee jaar geleden heb ik hetzelfde gedaan. Maar de boer … hij áccentueerde rustig voort. Als we ons nu eens bij het begin van het nieuwe jaar voornamen dat we voortaan alleen nog zullen accentuéren?

Twee weken radio luisteren in de kerstvakantie is slecht voor je bloeddruk, tenminste als je zoals ik gek wordt van al de foute klemtonen die we de wereld in sturen. Indertijd hamerde Berode er al op dat we in woorden van vreemde afkomst de klemtoon niet altijd naar voren moeten halen. Maar het heeft niet mogen baten.

In de kerstvakantie trakteerden we onze luisteraars op tráditionele kerstmuziek, sýmfonieën, mádrigalen en óúvertures uit het Ítaliaanse en Pórtugese repertoire. We hoorden een Cánadese sopraan en een concerto voor klávecimbel gedírigeerd door een bijzonder próductief cómponist. Het was tijdens een mátinee die uitnodigde tot fílosoferen. Murw geslagen word je daardoor.

En als je denkt dat je alles gehad hebt, dan komt de genadeslag met het óverlijden van óngeruste groentetelers.

Accentueren mag, jongens, maar mag het ook op de juiste lettergreep?