Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Omgelegde automobilisten

We hebben het de afgelopen maanden allemaal wel eens meegemaakt. Je wilt van a naar b, maar dat lukt alleen maar via c, d, e en de rest van het alfabet. Soms lijkt het wel of het hele land opgebroken is en dat je van de ene omleiding in de andere omlegging terechtkomt. Een mens kan zich terecht afvragen: is dat wel hetzelfde, een omleiding en een omlegging?

Ja hoor. In het verkeer zijn ‘omleiding’ en ‘omlegging’ twee woorden voor hetzelfde begrip. Op de oranje borden die je de meest onbekende wegen in het kleinste boerengat laten ontdekken, kan zowel ‘omleiding’ als ‘omlegging’ staan. Het resultaat is in beide gevallen hetzelfde: je vervloekt jezelf omdat je die dure gps-uitrusting uiteindelijk toch niet gekocht hebt.

En toch zijn beide woorden niet helemaal gelijk. Ze leggen elk een apart accent. ‘Omleiding’ heeft betrekking op de weggebruikers. De automobilisten worden via een andere weg – een omweg, zegt Van Dale, en helaas is dat meestal ook zo – ‘geleid’. ‘Omlegging’ slaat op de weg zelf. Om een nieuwe weg aan te leggen, moet de oude soms worden ‘omgelegd’. Samengevat: het verkeer wordt ‘omgeleid’, de weg wordt ‘omgelegd’.

Het resultaat is hetzelfde, maar toch kun je ‘omleggen’ en ‘omleiden’ dus niet zomaar door elkaar gebruiken. Op een bord kan alleen maar ‘wegomlegging’ staan en niet ‘wegomleiding’. Automobilisten worden niet ‘omgelegd’. Behalve in een goedkope Amerikaanse actiefilm.