Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Het wat en hoe van om

Nederlanders zijn zuinig, wordt wel eens gezegd. Maar wij, Vlamingen, doen zeker niet voor hen onder als het op het woordje ‘te’ aankomt. Als je het mij vraagt, letten we hier ook te veel op de kleintjes.

“Fijn om zien dat de mensen zich amuseren”, zei een Limburgs politicus (ook al gemerkt dat ‘fijn’ in Vlaanderen vrijwel uitsluitend door Limburgers gebruikt wordt?). ‘Fijn om zien’ is een eerste voorbeeld van te-zuinigheid. Als ‘om’ gevolgd wordt door een infinitief, staat er altijd ‘te’ voor die infinitief. Is dat niets leuks om ‘te’ weten? En goed om ‘te’ horen dat het zeker niet moeilijk is om ‘te’ onthouden.

‘Hoe ons bereiken?’ staat op menige folder in Vlaanderen. Ten onrechte. Ook dat is een voorbeeld van te-zuinigheid. In het Nederlands hoort het ‘Hoe ons te bereiken?’ te zijn. Maar waarom zouden we het zo formeel en onpersoonlijk formuleren? Het klinkt veel beter als je de mensen (ook al gemerkt dat niet alleen Limburgse politici dat woord veel gebruiken?) antwoord geeft op de vraag ‘Hoe kunt u ons bereiken?’.

En wat te denken van ‘wat’? Ook in zo’n constructie met ‘wat’ hoort een ‘te’ te staan. Laat ik dus nooit meer iemand horen klagen dat hij niet weet wat doen. Je mag hooguit klagen dat je niet weet wat ‘te’ doen. Hoewel, Rob de Nijs was pas zestien “en wist” ook “niet wat te doen”. Maar als een man zag hij de zon weer opgaan.