Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Waar zal het ons toe leiden?

Leuke dingen, die wekelijkse taalmails. Maar soms roepen de antwoorden terecht nieuwe vragen op. In mijn laatste taalmail van 2003 schrijf ik dat ‘toe’ voor de werkwoorden moet staan in het zinnetje “Maar waar dat allemaal toe heeft geleid?”. “Willen we best geloven”, reageren een paar collega’s, maar tegelijk vragen ze zich af of ze ook dit mogen zeggen: “Maar waartoe dat allemaal heeft geleid?”.

Ja hoor, vrijheid blijheid: splitsen kan, maar hoeft niet. In de meeste gevallen – maar dus niet allemaal – maakt het niet uit of je zo’n voornaamwoordelijk bijwoord als ‘waartoe’ splitst of niet. De betekenis van de zin verandert er niet door.

Alleen is er een klein stilistisch verschil, volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst. De gesplitste vorm komt vooral in de gesproken taal voor, de ongesplitste vorm in de geschreven taal. En er is ook een geografisch verschil in gebruik: in België zijn niet-gesplitste vormen gewoner dan in Nederland. Belgen zullen ‘daarmee’ tevreden zijn, Nederlanders zullen ‘daar’ tevreden ‘mee’ zijn.

Maar we hebben niet altijd de keus. Soms is splitsing niet mogelijk, soms is splitsing verplicht. Voornaamwoordelijke bijwoorden die de functie van bijwoordelijke bepaling – meestal van tijd of reden – vervullen, zijn niet splitsbaar. Je kunt echt niet zeggen dat je gaat skiën en ‘daar’ een warme kop chocolademelk ‘na’ gaat drinken. We zullen ons altijd moeten vragen ‘waarom’ dat zo is en niet ‘waar’ dat zo ‘om’ is.

Splitsing is verplicht in het geval van ‘naartoe’, ‘langs’ en ‘vandaan’. We vragen ons zeer terecht af ‘waar’ we ‘vandaan’ komen (en niet ‘waarvandaan’ we komen) en ‘waar’ we ‘naartoe’ gaan (en niet ‘waarnaartoe’ we gaan). Je ziet maar waar zo’n zinnetje in een taalmail ons heen kan leiden. Al kun je volgens sommigen ook zien waarheen zo’n zinnetje in een taalmail ons kan leiden.