Vier jaar geleden heb ik me vrolijk gemaakt over een bruidsluier die een bruidssluier had moeten zijn. Vorig jaar heb ik een oordeel geveld over de beheersovereenkomst van VITO. En bij beide gelegenheden heb ik geprobeerd omstandig uit te leggen waarom die extra s nodig was. Helaas, driewerf helaas, nog steeds blijft de onzekerheid bestaan. Daarom, en aangezien driemaal scheepsrecht is, de tussen-s.
Onlangs is me op een en dezelfde dag gevraagd of we onderhoud- of onderhoudsingenieurs en een publiek- of een publieksbar hebben. Voor alle duidelijkheid: er is geen enkel verband tussen beide, behalve de tussen-s.
De Woordenlijst fietst aardig om de kwestie heen – dat weet je intussen al. “Je spelt een s als je een s hoort”, luidt het, alsof daarmee alle problemen van de baan zijn. Maar wanneer hoor je die s? Wanneer zeggen we s en wanneer niet? Helaas, driewerf helaas. Dat weet niemand met honderd percent zekerheid, ook niet de taaladviseur die betaald wordt om zulke dingen te weten. Maar ik kan wel een paar tips geven.
Zoek het woord waar je over twijfelt op in de Woordenlijst of een woordenboek. Staat het erin, dan heb je geluk. Anders moet je even doordenken. Kijk naar samenstellingen die met hetzelfde woord beginnen. Hebben die een tussen-s, gebruik dan ook in jouw woord een tussen-s. Van Dale kent ‘onderhoudspersoneel’ en ‘onderhoudstechnici’, met s. Daarom zeggen en schrijven we ook ‘onderhoudsingenieur’. Hij heeft ‘publieksprijs’ en ‘publiekstheater’. Daarom is het ook ‘publieksbar’.
Soms vind je vergelijkbare samenstellingen met en zonder tussen-s. Zo heeft Van Dale ‘spellingregel’ en ‘spellingsalfabet’. Dat betekent niet noodzakelijk dat ‘spellingsregel’ en ‘spellingalfabet’ fout zijn. Meestal komt de ene vorm gewoon wat vaker voor dan de andere. Met een zoekmachine als Google kom je er onmiddellijk achter hoe vaak een bepaalde vorm op internet voorkomt. Wil je op veilig spelen, kies dan de meest voorkomende vorm. Zo zijn er ‘beleidsmakers’ en ‘beleidmakers’, maar van de eersten zijn er twintig keer zoveel.