Gijzelaar

Gelukkig voor honderden mensen én voor mij is de gijzeling in Moskou afgelopen. Telkens als er een gijzeling aan de gang is, slaat de verwarring toe, ook bij het publiek. “Maak het uw kijkers een beetje gemakkelijker door een eenvoudige en niets kostende ingreep”, schrijft een kijker. “Bij een moord noemt men de dader een moordenaar, bij geweld noemt men de dader een geweldenaar. Bij een gijzeling echter wordt de logica omgedraaid en noemt men de dader niet gijzelaar, zoals ieder normaal mens zou verwachten, maar integendeel wordt het slachtoffer ineens een gijzelaar. Van verwarring gesproken.”

Ik kan het ook niet helpen, maar een gijzelaar is nu eenmaal iemand die gegijzeld wordt, een gegijzelde. Dat is al eeuwen zo. De ‘‑aar’ van ‘gijzelaar’ is namelijk een heel andere ‘‑aar’ dan die van ‘moordenaar’.

‘Gijzelaar’ is niet afgeleid van het werkwoord ‘gijzelen’. Het is “slechts in schijn eene afleiding van gijzelen”, zegt het Woordenboek der Nederlandsche Taal. ‘Gijzelaar’ is ontstaan uit het verdwenen zelfstandig naamwoord ‘gijzel’, dat verwees naar iemand die met zijn lichaam borg moest staan voor het vereffenen van een schuld. Maar ‘gijzel’ was als persoonsnaam niet duidelijk genoeg gemarkeerd – er zat geen herkenbare uitgang als ‘‑er’ of ‘‑aar’ aan – en werd verlengd, eerst tot ‘gijzeler’ en later tot ‘gijzelaar’.

Een ‘gijzelaar’ was oorspronkelijk iemand van aanzien, die als onderpand gesteld werd voor het nakomen van voorwaarden in een militaire context, of om te beletten dat de bevolking van bezet gebied vijandelijkheden tegen de bezettingstroepen zou plegen. Naderhand is de betekenis ontwikkeld tot wat we nu onder een gijzelaar verstaan: iemand die door terroristen of andere misdadigers vastgehouden wordt om bepaalde eisen af te dwingen.

Maar de taallogica van “ieder normaal mens” schakel je niet zomaar uit. In de dagelijkse praktijk komt ‘gijzelaar’ ook voor in de zin van gijzelhouder. Informeel taalgebruik, vindt de Hedendaagse Van Dale. Een neologisme, zegt Verschueren. Laten we het voorlopig maar houden zoals het altijd geweest is: een gijzelaar gijzelt niet, hij wordt gegijzeld.