Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Tal van problemen

Luc is een Vlaming die in Nederland werkt. Hij heeft het over een vijftiental centimeter, zijn Nederlandse collega over een vijftiental centimeters. Wie heeft gelijk? Ze hebben allebei gelijk, maar de rijksgrens tussen Nederland en Vlaanderen is nog maar eens ook een taalgrens.

Meestal twijfelen we helemaal niet: het zelfstandig naamwoord dat op een woord als ‘vijftiental’ volgt, zetten we spontaan in het meervoud. We hebben het over een vijftal boeken en een honderdtal cd’s. Over de vraag of er een tiental kippen in mijn tuin rondscharrelt of rondscharrelen zullen we het maar niet hebben. Dat is net zo’n ingewikkeld verhaal als de ‘aantal-’kwestie. Laten we zeggen dat zowel het enkelvoud als het meervoud correct is, en dat iedere taalgebruiker zijn voorkeur heeft.

Terug naar het vijftiental centimeter(s). Maataanduidingen als ‘centimeter’ gedragen zich in het Nederlands altijd een beetje anders dan de overige zelfstandige naamwoorden. Na een bepaald telwoord staan ze gewoonlijk in het enkelvoud: vijf centimeter, tien kilometer. Als de hoeveelheid alleen maar benaderend aangegeven wordt, staan ze in het meervoud: terwijl half Europa onder water stond, was het duizenden kilometers hiervandaan, in Australië, kurkdroog. Met woorden als ‘tientallen’, in het meervoud en dus benaderend en onbepaald, doen we het allemaal net zo: tientallen kilometers autoweg stonden onder water.

Bepaald of onbepaald, dat is de vraag als het om ‘een vijftiental centimeter(s)’ gaat. De meningen zijn verdeeld. Als je het hele taalgebied bekijkt, komen ‘centimeter’ en ‘centimeters’ even vaak voor. Maar daarachter zitten grote regionale verschillen. Tachtig procent van de Nederlanders hebben het over een vijftiental centimeters, in het meervoud. Negentig procent van de Vlamingen hebben het over een vijftiental centimeter, in het enkelvoud.

Zien Nederlanders ‘een vijftiental centimeter’ eerder als ongeveer vijftien centimeter en Vlamingen eerder als precies vijftien centimeter? Wie zal het zeggen. Ik weet alleen zeker dat heel wat Vlamingen aankondigen dat ze een drietal opmerkingen hebben en er vervolgens precies drie maken. Zeg dan ook gewoon ‘drie’ en meteen zijn alle ‘tal’-problemen opgelost.