Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Ontmoeting met een spookrijder

Heb je dat ook weleens, dat je ineens stil blijft staan bij een woord dat je nooit eerder opgevallen is? Of bij een zinnetje dat je al zo vaak gehoord hebt dat je het woordelijk mee kunt zeggen? Mij is het onlangs in Nederland overkomen toen ze op de radio een spookrijder signaleerden.

Zo doen ze dat bij ons: ‘Op de E40 richting Luik kunt u ter hoogte van Bertem een spookrijder tegenkomen.’ Ik heb er nooit bij stilgestaan dat dat wel een bijzonder vreemde boodschap is, tot ze me in Nederland dit meldden: ‘Op de A44 ter hoogte van Leiden komt u een spookrijder tegemoet. Haal niet in en houd uiterst rechts.’

Ineens besefte ik dat ik nog nooit een spookrijder tegengekomen was. Dat denk ik tenminste, want het staat zo’n spookrijder natuurlijk niet op z’n voorhoofd geschreven, tenzij hij aan z’n spookrit een jaap van een litteken overgehouden heeft.

Ik weet ook niet waar ik zo’n spookrijder zou kunnen tegenkomen. In het wegrestaurant? Tijdens het plassen? Op een kennismakingsdag op een parkeerterrein langs de autoweg? ‘Tegenkomen’ betekent al of niet toevallig ontmoeten. Volgens mij wil de verkeersredactie ons niet uitnodigen op een ontmoeting met een spookrijder.

Of heb ik het verkeerd verstaan? Misschien zeggen ze: ‘Op de E40 kan u een spookrijder tegenkomen.’ In dat geval kan de spookrijder onderwerp van de zin zijn en komt hij mij tegen. Volgens Van Dale kan het. Al is het literair volgens de Dikke, de koelheid in de slaapkamer was heerlijk, de frisheid kwam er je tegen. Maar ik herinner me ook dit uit mijn kindertijd: het aroma komt je tegemoet, als je Van Nelle opendoet.

Tegemoetkomen, zo zeg je dat in gewoon Nederlands. Komt er iets op je aan, dan komt het je tegemoet. Zo’n spookrijder komt je ook tegemoet. En jij kunt hem tegemoetkomen door niet in te halen en uiterst rechts te houden.