Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Niets dan de waarheid

“Hullep! Als je zegt ‘niets is minder waar’, is het dan waar of net niet?” Dat is een heel goeie vraag. “En als je zegt ‘het is niet ondenkbeeldig dat’, is dat dan waar of net niet?” Ook een heel goeie vraag. Twee goeie vragen vragen om een goed antwoord.

Sorry als het nu even ingewikkeld wordt, maar het kan niet anders. “Mannen leren van hun fouten? Niets is minder waar!” Jammer genoeg voor de mannen betekent dat dat ze helemaal niets van hun fouten leren. ‘Niets is minder waar’ kun je ook met één woord zeggen: ‘integendeel’. Hoe kom ik daarbij? Simpel: als niets minder waar is dan wat je net gezegd hebt, dan is alles meer waar. Dus, je bewering is zo goed als zeker niet waar. Anders gezegd: wat je zegt is zo onwaar dat niets nog minder waar kan zijn dan dat. Slaap er maar eens een nachtje over.

De nacht daarna kun je hierover nadenken: “Het is niet ondenkbeeldig dat de miltvuurbrieven een vorm van bioterreur zijn.” Zijn die brieven dan een vorm van terreur? Nee. Hoe kom ik daar nu weer bij? ‘Niet ondenkbeeldig’ is hetzelfde als ‘denkbeeldig’. Daar zijn we het met z’n allen over eens, neem ik aan.

‘Denkbeeldig’, zegt Van Dale, betekent alleen maar: wat niet werkelijk bestaat. Een denkbeeldig gevaar is helemaal geen gevaar. Als je zegt dat het denkbeeldig is dat de miltvuurbrieven een vorm van bioterreur zijn, dan schrijf je precies het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Ik weet ook wel dat ‘niet denkbeeldig’ dikwijls gebruikt wordt als ‘best mogelijk’. Maar wie zindelijk denkt, doet dat niet.

De derde nacht kun je hierover nadenken: waarom gebruik ik toch die dubbele ontkenningen, ze maken het leven zo nodeloos ingewikkeld? Je gebruikt ze omdat ze zo krachtig zijn. Als je meteen doorhad hoe de vork hierboven in de steel zat, dan was dat een niet geringe prestatie. Hoed af!