Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Taal op vakantie

Zielig. Een ander woord heb ik er niet voor. Of hoe zou jij een taaladviseur noemen die op een zonnig Canarisch eiland gaat uitblazen en zich mateloos ergert aan het Nederlands in een lokaal foldertje? Vakidioot – of idioot ‘tout court’ – komt misschien aardig in de buurt.

Naar de Pirámides de Güímar ben ik geweest. Volgens de folder staat me “een ontdekkingsreis doorheen de culturen” te wachten. Daar is een Vlaming aan het woord, denk ik dan. Algemeen Nederlands is het zeker niet. ‘Doorheen’ is namelijk geen voorzetsel, het is een bijwoord. Ik kan wel een reis ‘door’ verschillende culturen maken. En als ik dat op een drafje doe, dan ga ik er snel ‘doorheen’.

Bij de ingang van het domein “ziet men drie schilderingen van de schilder Per Lilliestrom”. Laat je niks wijsmaken. Er hangen drie ‘schilderijen’ van hem, maar levendige, plastische beschrijvingen van Per (dat zijn ‘schilderingen’) heb ik nergens gezien of gehoord.

Verder leer ik dat de Spaanse conquistador Pizarro vanwege zijn baard per abuis voor de Zonnegod Kon Tiki werd “aanzien”. Nee hoor, Pizarro werd voor Kon Tiki ‘aangezien’. In het werkwoord ‘aanzien’ ligt de klemtoon op de eerste lettergreep en het werkwoord is scheidbaar: de Inca’s zagen Pizarro aan voor hun Zonnegod. Zo zeg je dat.

Het bezoek eindigt bij de souvenirswinkel en de “cafeteria”. Dat geldt voor de Fransen, Britten en Spanjaarden, maar niet voor ons: wij gaan naar de ‘cafetaria’. Maar eerst moeten we nog iets bijzonders gaan bekijken: “waar de oerrots aan de oppervlakte komt, is deze” (‘die’ bedoelen ze, terugverwijzen doen je met ‘die’) “bijgewerkt ter vereffening van de muur”. Ik heb het gezien, maar kan iemand me zeggen wát ik gezien heb? Zielig. Toch?