Katje Lee beroert al een paar dagen de gemoederen. Dat arme beestje werd door een bezorgde studente meegebracht uit Peru en moet nu dood. Het zou weleens besmet kunnen zijn met het hondsdolheidsvirus. En hondsdolheid is levensgevaarlijk.
Maar de emoties lopen niet alleen hoog op doordat het katje dood moet. Sommige mensen vragen ons, éísen zelfs, dat we katje Lee niet ‘euthanaseren’. “Dat doe je alleen met mensen, meneer.” Dieren kunnen niet om euthanasie vragen en dan kun je ze ook niet euthanaseren.
Het zal veel mensen verbazen, maar ‘euthanasie’ wordt al veel langer voor dieren gebruikt dan voor mensen. In ‘euthanasie’ zitten twee Griekse woorden: εὖ (eu), dat ‘goed’ of ‘mooi’ betekent, en θάνατος (thanatos), ‘dood’. Wie ‘euthanasie’ krijgt, krijgt een goede, milde, zachte dood.
In de Belgische wetgeving duikt ‘euthanasie’ voor het eerst op in de wet op de uitoefening van de diergeneeskunde van 1991. Het wordt genoemd als een van de diergeneeskundige handelingen. Een paar jaar later, in 1995, wordt ‘euthanasie’ ook vermeld in de wet op het dierenwelzijn.
De oorspronkelijke betekenis van ‘euthanaseren’ had dan ook betrekking op dieren. ‘Euthanaseren’ was en is nog steeds het op een humane manier doden van proefdieren en huisdieren, om onnodig lijden te voorkomen.
Pas in 2002 is in België euthanasie voor mensen mogelijk gemaakt. Na Nederland was België het tweede land ter wereld waar dat kon. Vanaf dat moment wordt het begrip ‘euthanasie’ algemeen bekend en begrijpen veel mensen het in die strikt juridische betekenis: “het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek”.
Er is dus helemaal niets mis mee dat we melden dat katje Lee ‘geëuthanaseerd’ moet worden. Het beestje hoeft daarvoor helemaal geen verzoek in te dienen, zoals een mens dat moet doen. Stel je voor hoe hoog de emoties zouden oplopen, als we koudweg hadden gemeld dat het beest afgemaakt, vergast of vernietigd moet worden.