Zelfs onze verkeersredactie, die ons zo handig door de files loodst, jaagt luisteraars tegen zich in het harnas. De voorbije week kropen twee mensen in hun pen om hun ongenoegen te uiten. De ene luisteraar vindt het een vervelende fout, de andere een serieuze blunder. En wat hebben de goede lieden van de verkeersredactie dan wel op hun kerfstok? Ze hebben het niet over ‘ongevallen’, maar over ‘ongelukken’.
Laat het meteen duidelijk zijn: er is niets mis met ‘ongeluk’. De elektronische Van Dale geeft bij ‘ongeluk’ als definitie “het feit of de omstandigheid dat er iets onverwachts gebeurt dat schade of letsel veroorzaakt”. Als voorbeeld geeft hij: Op de rijksweg is een ongeluk gebeurd. Later heeft hij het nog over een ‘treinongeluk’, een ‘busongeluk’ en een ‘verkeersongeluk’. Maar wat mag een ‘ongeval’ dan wel zijn? Een ‘ongeval’, zegt Van Dale, is een … ongeluk.
‘Ongeluk’ en ‘ongeval’ zijn dus synoniemen van elkaar, maar zoals het goede synoniemen betaamt, dekken ze elkaar niet helemaal. ‘Ongeluk’ is informeler en hoor je vooral in de spreektaal, ‘ongeval’ is formeler en tref je vooral in de schrijftaal aan. Zo krijgt Jan met de pet een ‘auto-ongeluk’, maar in de statistieken wordt dat een ‘verkeersongeval’.
Nu spreekt de Vlaming doorgaans wat formeler Nederlands dan de Nederlander. En wat blijkt? Hij zegt ook liever ‘ongeval’ dan ‘ongeluk’. Mag ik u, beste lezer, voor één keer om de oren slaan met een hoop getallen in de taalrubriek? In Nederlandse teksten op internet vind je even vaak ‘ongeluk’ als ‘ongeval’, in Belgische teksten komt ‘ongeluk’ vier keer zo weinig voor als ‘ongeval’. Belgen hebben het even vaak over een ‘auto-ongeluk’ als over een ‘auto-ongeval’, Nederlanders zeggen tien keer zo vaak ‘auto-ongeluk’ als ‘auto-ongeval’. Maar vijf percent van de Belgen heeft het over een ‘verkeersongeluk’, bij de Nederlanders is dat dertig percent.
Beste mensen van de verkeersredactie, ga gewoon door met ‘ongelukken’ te melden. We hoeven geen stijve ‘ongevallen’. De “serieuze blunder” van onze luisteraar is doodgewone, aantrekkelijke spreektaal.