Na twee jaar bouwen is het klaar, het windmolenpark SeaMade, in het Belgische deel van de Noordzee. Dat melden zowat alle nieuwsmedia in Vlaanderen. Een ingenieur schrijft me dat hij daar niet blij mee is. Het is geen windmolenpark, schrijft hij. Het is een windturbinepark.
Je zult mij niet horen ontkennen dat die mastodonten windturbines zijn. Een turbine is een machine die de stromingsenergie van een vloeistof of een gas omzet in mechanische energie door middel van een roterend schoepensysteem, leert Wikipedia me. Bij een windturbine wordt die mechanische energie op haar beurt omgezet in elektrische energie. Een windmolen, zegt onze ingenieur, is een toestel dat iets maalt.
Volgens Wikipedia en ook volgens mij is een goeie ouwe windmolen die graan fijnmaakt ook een turbine. Zo’n windmolen zet ook de stromingsenergie van de wind om in mechanische energie, toch? Alleen wekt hij met die mechanische energie geen elektriciteit op. Een windmolen hoeft trouwens niet per se iets fijn te maken. Je kunt er ook water mee oppompen of hout zagen, toch?
In de Dikke Van Dale zijn windmolen en windturbine synoniemen van elkaar. Terecht. In het woordenboek beschrijven we hoe de gewone taalgebruiker met zijn taal omgaat. Het is geen vaktaalwoordenboek. De gewone man noemt zo’n groot ding met wieken dat stroom opwekt een windmolen. Dan schrijven we dat ook op in het woordenboek. We bepalen namelijk niet hoe mensen het Nederlands móéten gebruiken, maar beschrijven hóé ze het gebruiken.
Voor de gewone taalgebruiker geldt: als het eruitziet als een eend, zwemt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het waarschijnlijk een eend. Als zo’n ding dat stroom opwekt eruitziet als een molen en ronddraait als een molen, dan is het waarschijnlijk een molen. Zo gaat dat.
Deze column is eerder verschenen op de website van Van Dale.