Als ik nog eens vijf minuten tijd had – ‘tussen de soep en de patatten’ in zijn eigen woorden – zou ik toch eens mijn licht moeten laten schijnen over een netelige spellingkwestie. Onze taalbewuste collega wil nu toch eens precies weten hoe het zit met ‘allang’ en ‘al lang’, want “volgens mij spellen ze het dikwijls fout, Ruud”.
En gelijk heeft hij. Er is een subtiel betekenisverschil tussen ‘allang’ in één woord en ‘al lang’ in twee woorden. Je hoort het niet of nauwelijks, maar je ziet het wel. ‘Al lang’ in twee woorden moet je letterlijk lezen, als ‘reeds geruime tijd’. ‘Allang’ in één woord betekent vaak niet meer dan ‘al’ en nog vaker ‘best wel’ of ‘echt’.
Zo hoef je me echt niet meer te vertellen dat Stan Van Samang ‘Steracteur sterartiest’ gewonnen heeft. Dat weet ik ‘allang’ – best wel – nu je hem in elke uitzending en krant ziet opduiken. Ik weet ook ‘allang’ – heus wel – dat Sinterklaas niet bestaat (deze tekst is niet geschikt voor kinderen onder de zes jaar!). En dat weet ik ‘al lang’ – reeds geruime tijd – en niet sinds een dag of twee.
Het gat in ‘al lang’ staat er niet voor niets: je kunt het opvullen. Zo weten al mijn lezers dat ze ‘al heel lang’ een beetje vertrouwen in mij mogen hebben. “Het is allang goed, Hendrickx!”