In Antwerpen – soms ook de Koekenstad genoemd – loopt momenteel de tentoonstelling ‘Koekjes uit Antwerpen’. Een van de lekkernijen die daar in de kijker staan, is een koekje dat jarenlang in een fabriek van De Beukelaer achter de dierentuin gemaakt werd. Vandaag kennen we deze koekjes als de melocakes van Milka.
Al in 1935 vermeldt De Beukelaer in zijn prijslijst de Mellow Cakes. Het eerste deel van de naam verwijst naar ‘marshmallow’, de witte schuimvulling. Later zouden ze melocakes genoemd worden.
De melocake trok niet alleen mijn aandacht, maar ook die van een Van Dale-fan die geregeld woorden signaleert die volgens hem ook een plek in het woordenboek verdienen. Ook melocake mocht er zeker in, vond hij.
Terecht. Het mag dan wel oorspronkelijk een merknaam zijn, melocake is in Vlaanderen doodgewoon voor schuimzoen of chocozoen. Veel bakkers maken hun eigen variant van de melocake en noemen hem ook zo. In bladen vind je recepten om je eigen melocakes te bakken. Al zeggen kenners dat een melocake toch net iets anders dan een schuimzoen is, voor vele mensen zijn de woorden synoniemen.
Na tientallen jaren krijgt het woord melocake dus wat het verdient: een plek in de Dikke Van Dale, met het labeltje BE erbij. Want zover ik het kan beoordelen, is het, anders dan voor de Vlamingen, voor vele Nederlanders nog altijd dat ene specifieke koekje van Milka. Misschien zweren zij nog steeds bij de zoenen van Buys, honderd jaar geleden de Nederlandse concurrent van De Beukelaer.
Deze column is eerder verschenen op de website van Van Dale.