Bij het bewerken van de Grote Van Dale bots ik soms op onverwachte gaten in het woordenboek. Woorden die in Vlaanderen weleens opduiken – niet vaak, maar ook niet weinig – blijken niet in het woordenboek te staan. Of vreemder nog: ze hebben er ooit wel in gestaan, maar zijn intussen weer geschrapt.
Een jaar of zeven geleden zei de toenmalige Vlaamse minister van Mobiliteit, Hilde Crevits, dat ze de files wou verkorten door geplande werkzaamheden te ‘benaarstigen’. Ikzelf kende het woord helemaal niet. Het betekent ‘ijveren voor’.
Mijn Nederlandse collega-hoofdredacteur Ton den Boon legde toen op de radio uit dat ‘benaarstigen’ in de jaren twintig nog wel in de Grote Van Dale stond. Het was geschrapt, juist omdat het honderd jaar geleden al niet meer in gebruik was. Zei hij.
Nogal wat luisteraars meldden toen dat ‘benaarstigen’ in Vlaanderen helemaal niet verdwenen is. Misschien wel bij de gewone taalgebruiker, maar in teksten van de politie en van juristen wordt er nog van alles ‘benaarstigd’. Reden genoeg om ‘benaarstigen’ te laten verrijzen in het woordenboek.
Net zo verging het ‘betrekkelijk’ als voorzetsel. Googel dat woord eens en je komt uit bij honderden boeken uit de negentiende eeuw. In 1950 verscheen het in de Grote Van Dale en in 1992 was het weer geschrapt. Intussen is het weer verrezen, want in een Vlaamse 21e-eeuwse disclaimer kun je lezen dat er geen garantie ‘betrekkelijk’ de juistheid van de informatie wordt gegeven.
Mijzelf is het als hoofdredacteur ook al overkomen. Voor de vijftiende editie was ik door de gewestelijke woorden gegaan. De Grote Van Dale is een algemeen verklarend woordenboek en geen dialectwoordenboek. Dialectwoorden horen er niet echt in thuis. Dus schrap ik het woord ‘muit’, West-Vlaams voor ‘vogelkooi’. Maar wat lees ik een paar weken later in ‘Oorlog en terpentijn’ van Stefan Hertmans? “… de rondspringende kanarie en de vink in de eenvoudige vogelmuit.” En de ‘muit’ verrees prompt in het woordenboek.
Waarom? In de Grote Van Dale moet de gemiddelde taalgebruiker kunnen opzoeken wat de woorden betekenen die hij tussen zijn geboorte en dood tegenkomt. De gemiddelde Vlaming komt weleens met ongewone, ouderwetse, juridische taal in contact. Helaas. En niet-West-Vlamingen zoals ik moeten ook ‘Oorlog en terpentijn’ kunnen lezen. En dat hebben we met heel velen gedaan.
Deze column is eerder verschenen op de website van Van Dale.