Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Black Friday

Ook in Vlaanderen hebben we ineens Black Friday, de dag na Thanksgiving, waarop Amerikanen massaal gaan shoppen. Waarom heet die dag zo? Dictionary.com legt het uit.

Tot vorig jaar had ik eerlijk gezegd nog niet van Black Friday gehoord. Toen ik vorig jaar naar de Verenigde Staten met vakantie ging, kreeg ik te horen dat het weleens heel druk zou kunnen worden, want ik zou er zijn met Thanksgiving en Black Friday.

De dag na Thanksgiving – de vierde donderdag in november – wordt in de Verenigde Staten al tientallen jaren Black Friday genoemd. Voor veel Amerikanen is het een extra vrije dag tussen een van hun belangrijkste feestdagen, Thanksgiving, en het weekend. Traditioneel begint op die dag de periode dat zij hun kerstcadeaus kopen.

Volgens de website dictionary.com dook de naam Black Friday in de jaren vijftig op, omdat werknemers zich valselijk ziek meldden om te kunnen gaan winkelen. ‘Black’ heeft net zoals ‘zwart’ wel vaker een ongunstige betekenis. Denk maar aan onze Zwarte Zondag.

Later werd de term gebruikt door de verkeerspolitie van Philadelphia, omdat het verkeer op de dag na Thanksgiving een verschrikkelijke puinhoop was. In het Nederlands zou je kunnen zeggen dat Black Friday zo heet, omdat het dan zwart ziet van het volk.

Sinds de jaren tachtig wordt ook beweerd dat de boekhoudkundige uitdrukking ‘in the black’ – in de zwarte cijfers staan – aan Black Friday ten grondslag zou liggen. Maar die verklaring is volgens dictionary.com een mythe.