Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Een verhaal over voetbal

“Onderhandelingen? Als de zitting van het parlement maar snel genoeg gedaan is, ‘ik wil met mijn zoon naar de voetbal kijken’. Op tv wordt dat meestal ‘het foetbal’, maar dat is een ander verhaal.” Pieter Bauwens, de hoofdredacteur van doorbraak.be, vertelt dat andere verhaal jammer genoeg niet.

Eerlijk gezegd weet ik niet waar Pieter Bauwens naartoe wil. Wil hij laten doorschemeren dat de parlementsleden volgens hem niet naar ‘het foetbal’ mogen kijken omdat daar taalkundig iets mis mee is? Kunnen ze volgens hem alleen maar naar ‘de voetbal’ kijken?

Als dat zijn punt is, dan heeft hij het mis. Alle woordenboeken zijn het erover eens dat de voetbal het ronde ding is waar voetballers tegen trappen. Het spelletje is het voetbal. Ook daar zijn alle woordenboeken het over eens. Mij lijkt het nogal vreemd dat iemand alleen maar naar de voetbal kijkt. Je zou er kierewiet van worden.

Of heeft Pieter Bauwens het over de fonetische aspecten van ‘het voetbal’? Dat zou verklaren waarom hij ‘foetbal’ schrijft. Nu zijn er veel Vlamingen en Nederlanders die altijd ‘foetbal’ zeggen, wat niet goed is: we schrijven ‘voetbal’ niet voor niets met een v. Maar na het lidwoord ‘het’ klinkt ‘voetbal’ wel degelijk als ‘foetbal’. Assimilatie heet dat: de v van ‘voetbal’ wordt een f onder invloed van de t van ‘het’.

Of nog preciezer: het klinkt als ‘foedbal’. Begint het tweede deel met een b, dan werkt de assimilatie de andere kant op: de t van ‘voet’ wordt een d onder invloed van de b van ‘bal’.

Best spannend, dat ‘ferhaal’, hè?