We worden erom verguisd door onze kijkers en luisteraars, onze presentatoren spreken het uit alsof ze er niet goed van worden – waarschijnlijk omdat ze er ook niet goed van worden – en de taaladviseur moet er zich tientallen keren per jaar de huid om vol laten schelden door die verguizende kijkers en luisteraars. Het dos-jee.
Werkelijk geen enkele Vlaming heeft het over een dos-jee. Alleen wij zeggen het, en dan nog alleen als de microfoon openstaat. Wie heeft ooit gezegd dat het dos-jee moest zijn en niet het o zo vertrouwde dos-sier? De schuldige is een legendarische medewerker van de omroep: mijn strenge maar rechtvaardige voorganger Eugène Berode.
Hoe komt zo’n verstandige man bij zo’n vreemde beslissing? Vijfentwintig jaar geleden, aan het begin van de jaren tachtig, lag voor veel Vlamingen de norm nog uitsluitend in het Noorden. Zoals de Nederlanders het zeiden, zo moest het. Nederlanders zeggen zonder uitzondering dos-jee, of nog preciezer, dosj-sjee. Daarom vond Berode, helemaal in de geest van die tijd, dat de omroep dat dan ook maar moest doen.
Zelfs voor zijn tijd blijft het een vreemde beslissing, want zei diezelfde Berode niet dat we helemaal niet Hollands hoefden te klinken? Dat je duidelijk mocht horen dat de BRT een Vlaamse omroep was? Hij heeft zich zijn beslissing kennelijk ook beklaagd, want in 1998, net voor ik taaladviseur werd, schreef hij in de Standaard dat hij de schuld voor dat dos-jee helemaal op zich nam en dat de tijden en de taal veranderen. Hij zei het niet met zoveel woorden, maar tussen de regels kon je lezen dat het voor hem eigenlijk best wel dos-sier mocht zijn.
Maar het kwaad was geschied. Opeenvolgende hoofdredacteuren hielden voor de nieuwsdienst aan dat het dos-jee was en niets anders. Toen ik taaladviseur werd, heb ik voorzichtig geopperd om toch maar dos-sier te zeggen, want spraken wij volgens het taalcharter niet de Belgische variant van het Nederlands? Maar nee, dos-jee waren ze intussen gewend en het zou dos-jee blijven.
Maar de tijden en de taal veranderen. Enige tijd geleden kreeg ik een smekend mailtje van de nieuwsdienst of ze alsjeblieft dos-sier mochten zeggen, want elke politicus en advocaat zegt dat en wij staan er dan zo wijsneuzerig bij met ons dos-jee. Natuurlijk mag dat. Het mag, het hoeft niet. Zij blij, ik blij.
Alleen heb ik er dan even wijsneuzerig aan toegevoegd dat ze misschien wat minder dos-sier of dos-jee moesten zeggen. Is een dossier – zie je wel, je hebt ook dos-sier gezegd, mijn beste lezer – niet in de eerste plaats een bundel documenten? Zouden we het ook eens niet over een kwestie, een proces, een affaire, een onderzoek of een zaak moeten hebben? Want als we nu met z’n allen gaan dos-sieren, zullen er wel weer verguizende kijkers en luisteraars zijn die vinden dat we dos-jee moeten zeggen. “Want alleen dat is echt Nederlands, meneer.” Zucht.