Engels? Dat spreken we toch allemaal, meneer. Frans is moeilijk, en Duits, met al die naamvallen, al helemaal. Maar Engels valt toch best mee? Neem het van mij aan dat we onszelf behoorlijk overschatten. Zeker Engelse namen lijken niet altijd wat ze zijn. En dan heb ik het niet over tongbrekers als Llanfairpwllgwyngyll – goed, dat is geen Engels maar Welsh – maar over eenvoudige namen als Stephen en Ralph.
Mijn haren gaan er rechtop van staan als ik voor de zoveelste keer ‘Stephen’ als ‘steffen’ hoor uitspreken. ‘Stephen’ is gewoon ‘Steven’, maar dan op z’n Brits gespeld. In de Verenigde Staten zie je de vorm met ph bijna nooit, wat meteen ook verklaart waarom veel Amerikanen er moeite mee hebben. Ook hen hoor je Stephen King soms ‘steffen king’ noemen. Maar niet dus: de man heet gewoon ‘stieven king’.
En dan Ralph. Wedden dat je dat ongeveer als ‘relf’ hebt gelezen? Dat kan, maar de traditionele Britse uitspraak is ‘reef’. Zo klinkt het bij de componist Ralph Vaughan Williams en de acteur Ralph Fiennes. Zijn achternaam spreek je trouwens uit als ‘fajnz’, en niet ‘fienz’ zoals ik nog niet zo lang geleden gehoord heb. Daniel Craig is niet ‘deenjəl kreg’ (met de g van ‘garçon’), maar ‘denjəl kreeg’. En Halle Berry is niet ‘heel’ of ‘hel berrie’, maar ‘hellie berrie’.
En waar werken die mensen vaak? In Los Angeles. En dat is niet ‘los eenzjələs’, maar ‘los enzjələs’, met een korte vette e. En Chicago is niet ‘tsjikago’, maar ‘sjikago’. En Michigan is niet ‘mitsjigən’, maar ‘misjigən’. En Worcester is niet ‘worsestər’, maar ‘woestər’. Precies wat ik soms word van al dat steenkolenengels.