Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Lang leve de Kerstman!

Tien jaar heeft hij erop moeten wachten, maar nu heeft de Kerstman toch gekregen waar hij recht op heeft: een hoofdletter. Vroeger was hij maar een simpele samenstelling, een kerstman, nu is hij gepromoveerd tot een echte persoon. Nu ja, echt. Je weet wel.

Je kunt mopperen over weer eens een nieuwe spelling, maar ze zorgt er wel voor dat gerechtigheid geschiedt. Sinterklaas heeft al eeuwen een hoofdletter, de Kerstman heeft er nu ook een. De enige echte tenminste. Want net zoals er sinterklazen zijn – mannen die in een supermarkt doen alsof ze Sinterklaas zijn –, zo zijn er ook kerstmannen – dikke mannen die voor de gelegenheid een rood pak aantrekken en doen alsof ze de enige Kerstman uit Rovaniemi zijn.

Met zijn promotie wordt de Kerstman lid van het selecte clubje van kerstwoorden met een hoofdletter. Die zijn op één hand te tellen. Behalve de Kerstman is er uiteraard Kerstmis zelf en de Kerstster, de ster van Bethlehem die de herders naar de kribbe – de voederbak, niet de crèche – leidde waar het Kerstkind – Jezus dus – lag.

Alle andere kerstwoorden hebben een kleine letter. Op kerstavond zitten we thuis met z’n allen aan de kersttafel en gaan we samen om middernacht naar de kerstmis. Op kerstdag gaan de kerstcadeautjes onder de kerstboom open en maken we een flinke kerstwandeling. Het zijn verschrikkelijke dagen voor kersthaters.