Taal en logica gaan niet altijd samen. Het is niet de eerste keer dat ik dat zeg. Maar mijn lezers zijn er kennelijk nog altijd niet van overtuigd. Deze week protesteert een arts uit Antwerpen omdat we over het ‘hiv-virus’ verslag uitgebracht hebben. Fout, zegt hij, want de v van ‘hiv’ staat al voor ‘virus’. Dus is ‘hiv-virus’ dubbelop en moet het ‘hi-virus’ zijn.
Leuk gevonden, maar zo werkt het helaas niet. Bij anderstalige afkortingen herhalen we vaak het laatste woord. Velen van ons hebben thuis intussen een ADSL-lijn, een ‘asymmetric digital subscriber line’-lijn dus. Sommigen hebben zelfs een gps-systeem in de auto, een ‘global positioning system’-systeem dus. Niemand die eraan denkt om te spreken van een ADS-lijn en een gp-systeem.
Bij Nederlandse afkortingen herhalen we ons ook vaak. Een bommoeder is eigenlijk een ‘bewust-ongehuwde-moedermoeder’. En vrouwen die last hebben van het PMS-syndroom, hebben eigenlijk last van het ‘premenstrueel-syndroomsyndroom’. Als het tenminste allemaal zo logisch was. Quod non, zoals de Romeinen zeiden.
Nee, er valt veel te zeggen voor ‘hiv-virus’. Als we consequent ‘hiv’ zeggen, weet iedereen tenminste waar het over gaat. Is het niet al te gek verslag uit te brengen over een hiv-congres waar over het hi-virus gesproken wordt? Doe maar gewoon en zeg ‘hiv-virus’. Dat mogen we trouwens voortaan ook als ‘hivvirus’ schrijven. Maar met streepje leest dat naar mijn smaak net ietsje makkelijker. Ietsje.