Half april en het regent. Niks ‘daar is de lente, daar is de zon’. Reden genoeg voor ene meneer Baetens om zijn gal te spuwen over het verloederde taalgebruik dat de VRT over zijn publiek uitstort. “Wat hebben we nu weer uitgehaald?” denk ik vertwijfeld als ik weer zo’n brief onder ogen krijg. Deze keer hebben we te veel Engels gebruikt.
Nu zul je me niet horen zeggen dat we geen Engelse woorden gebruiken. Maar ‘veel’, laat staan ‘te veel’? Nog niet zo lang geleden heeft een Italiaanse (!) onderzoekster nagegaan hoeveel Engelse woorden in de Nederlandse krant ‘NRC Handelsblad’ staan. Ruim gerekend – met lang ingeburgerde woorden erbij – komt ze uit op 0,46 procent.
Ik heb eens dezelfde oefening gedaan met een tv-journaal van ons. Welgeteld 11 van de 6278 woorden – 0,17 procent – hadden Engelse wortels. Veel Engels, zei u? Je kunt het natuurlijk altijd overdreven vinden dat de sportredactie het over ‘clubs’, ‘matches’, ‘goals’ en ‘trainers’ heeft en dat er in dit land ‘jobs’ bedreigd zijn. Maar overbodig Engels zou ik die woorden niet noemen. Eén woord – ‘liftboy’ – was dat in mijn oren wel. Eén woord in een journaal van drie kwartier. Te veel Engels, zei u?
Maar toch … Soms frons ook ik mijn wenkbrauwen als we een lookalike met een grote tattoo een meet and greet laten weggeven. Waar is de tijd dat wij het over een ontmoeting hadden en over een dubbelganger met een grote tatoeage? Waarschijnlijk was dat toen meneer Baetens nog niet naar die ‘taalverloederaars’ van muziekzenders keek.