De gemiddelde Belg vrijt 105 keer per jaar, de gemiddelde Nederlander 103 keer. Dat heeft de rubbertjesfabrikant Durex voor ons uitgevogeld. Op het eerste gezicht hoeven Belgen en Nederlanders dus niet voor elkaar onder te doen, maar schijnt bedriegt: de Belgen hebben het vaakst seks, de Nederlanders sex. Dat heb ik uitgegoogeld.
Kommaneukers als we doorgaans zijn, weten wij Vlamingen precies hoe het volgens het boekje – de Woordenlijst – moet: wij hebben ‘seks’. Nederlanders gaan voor ‘sex’. Dat trekt namelijk ook internationale klanten naar hun duizenden pornosites.
Maar niet dus. In het Nederlands hebben we bijna uitsluitend ‘seks’. Met welgevormde ‘seksbommen’ van de schone ‘sekse’ – en dat is geen ‘sekseneutrale’ aanduiding – maken we ‘seksfilms’, die we voor veel geld slijten in ‘sekswinkels’, zodat we op den duur echte ‘seksbaronnen’ worden, die je van alles behalve ‘seksisme’ kunt verdenken. Kortom, voer voor ‘aseksuele seksuologen’ of ‘gedeseksualiseerde seksers’. ‘Sex’ mag volgens de Woordenlijst alleen als het om ‘sex-appeal’ gaat en alleen dan. Volgens Van Dale mag het ook in ‘sexshops’, maar de Woordenlijst gaat naar ‘seksshops’.
En toch, he. ‘Seks’ – ‘seksualiteit’ – is klinisch, ‘sex’ is spannend. Of als ik het even ‘sexy’ – een modewoord in deze ‘oversekste’ tijden – mag zeggen: ‘sex’ is ‘sexyer’ dan ‘seks’. Vind ik. De Grote Van Dale vindt dat we ‘sexier’ moeten spellen, maar dat is Engels. ‘Sexyer’, zo hoort het in het Nederlands. Daar kan zelfs de ‘sexyste seksiste’ me niet afbrengen.