Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Vijf auto’s te winnen

Radio 2 heeft zijn kanaries de nek omgewrongen (of zijn de beestjes gewoon uitgedanst?) en draagt nu een nieuw imago uit. Bij een nieuw imago hoort een nieuw logo. Bij een nieuw logo hoort een nieuwe sticker. Bij een nieuwe sticker hoort een wedstrijd. En bij een wedstrijd hoort … een taaladviseur. Want wat valt er eigenlijk te winnen: vijf Daewoos Tacuma of vijf Daewoo Tacuma’s?

Daar had ik niet meteen een antwoord op, want mijn persoonlijke taalgevoel – kortweg ptg – liet me even in de steek. Het leek op z’n minst even van slag. Want wat bleek? Ik zeg spontaan dat er vijf Fiat Punto’s of vijf Opel Corsa’s te winnen zijn, maar vijf Peugeots 307 of vijf Volkswagens Golf. Dus de ene keer zet ik spontaan de typenaam in het meervoud, de andere keer de merknaam. Lag dat nu aan mij?

Ik heb even het ptg van een paar collega’s gepolst. En ja hoor, ook zij wisselden af. Alleen deden we het niet allemaal op dezelfde manier. Kortom, het kon evengoed Fiats Punto als Fiat Punto’s zijn. En dus ook: Daewoos Tacuma of Daewoo Tacuma’s.

Maar hoe kan dat? Het hangt er helemaal van af hoe je die naam ziet. Beschouw je het merk als het kernwoord van de groep en het type als een nadere bepaling, dan zet je het merk in het meervoud. Het is een beetje zoals met proces-verbaal. Proces is het kernwoord en dus zeggen we processen-verbaal in het meervoud.

Maar je kunt de naam ook als een geheel zien en dat geheel in het meervoud zetten. In dat geval krijgt het laatste woord – de typeaanduiding – de meervoudsvorm. Het is een beetje zoals met ‘proces-verbaal’. Beschouw je dat als een geheel, dan zeggen we ‘proces-verbalen’ in het meervoud.

Opgelost. Krijg ik nu een van die Daewoo(s) Tacuma(’s)?