Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Een louche kwestie

Vroeger moet het leven van een taaladviseur bij de omroep veel rustiger geweest zijn, denk ik soms. We hadden alleen maar radio en televisie en over spelling maakten we ons minder zorgen. Spelling hoor je niet, hè. Maar nu, met al die teletekst- en internet­toestanden, moeten we godbetert ook nog kunnen spellen. En hoe moeten we dat dan doen, beste taaladviseur?

Neem nu zoiets wat wij Belgen wel geregeld zeggen, maar niet zo vaak spellen: een eenvoudig Frans woordje als ‘louche’. Apart lukt het nog net. Maar wat doe je als er ‘iets’ voor staat? Volgens de regels van de spraakkunst krijgt het bijvoeglijk naamwoord dan een buigings-s, die wij Belgen trouwens meestal vergeten. Voor ons is het ‘iets vreemds’ en ‘moeilijks’, die buigings-s, maar ze hoort er wel bij.

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een sisklank, dan valt de buigings-s met die sisklank samen en spellen we geen extra s. Zo word je als nieuwe veertiger meteen met je neus op de feiten gedrukt, als je ‘iets grijs’ op je hoofd ziet blinken.

Een pittig detail: het doet er niet toe hoe je die laatste sisklank spelt. Ook in ‘iets fantastisch’ spel je geen extra s. En mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om een kijvend vingertje op te steken? Je spelt géén apostrof in ‘iets fantastisch’, Humo!

Maar hoe zit het nu met onze louche kwestie? Volgens mij moeten we van de uitspraak uitgaan. We zeggen ‘loesj’ in de onverbogen vorm. Die eindigt op een sj, een sisklank. Volgens de regels valt de buigings-s dan samen met de slotklank en spellen we geen extra s. Concreet, volgens mij – en mijn collega’s van de Taaltelefoon zijn het hierover met me eens – moeten we ‘iets louche’ spellen. Maar mijn collega’s van Onze Taal zeggen dat zij de sjwa wél uitspreken. Moeten we dan niet ‘iets louches’ spellen? Kan dan zowel ‘iets louche’ als ‘iets louches’? Als dat niets is voor een herziene Woordenlijst.


De Spellingcommissie heeft in 2012 de knoop doorgehakt. Juist is: iets louches.