Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Middens

Wie had gedacht dat hij – of zij – tijdens mijn vakantie rustig met onze taal kon dollen en sollen, is bedrogen uitgekomen. Ik heb mijn mannetjes – en vrouwtjes (bedankt, Monseigneur, dat u dat woord zoveel elan gegeven hebt) – die de boel mee in de gaten houden. “De laatste tijd hoor ik steeds weer ‘middens’. Mag dat ineens?” Nee, niet als je ‘kringen’ bedoelt.

Het kleinste kind weet wat het ‘midden’ van iets is: het punt halverwege twee uitersten, zowel in plaats als tijd, of het centrum van een ruimte. Op het midden van de dag kun je in de tropen beter niet in het midden van een zandvlakte gaan staan, want dan gebeurt er van alles vreemds midden in je hersens en je lijf. Neem het van mij aan.

‘Middens’ is een klakkeloze vertaling van het Franse ‘milieux’, in de zin van ‘kringen’, ‘wereld’, ‘omgeving’. Destijds werd het vertrek van minister Sauwens niet betreurd in ‘sportmiddens’ – of misschien wel, maar dan niet met dat woord. In de ‘sportwereld’ waren ze er misschien wel rouwig om. Hoe het in politieke ‘kringen’ zat, weet ik niet. En de bioloog die oude forten een geliefde pleisterplaats in ‘vleermuismiddens’ noemde, had waarschijnlijk ook te lang in de zon gestaan. ‘Bij vleermuizen’ was al genoeg geweest.

Nu ken ik mijn klanten zo’n beetje. “Daar is hij weer met z’n ‘klakkeloze vertaling van het Frans’,” hoor ik er al minstens eentje mopperen. Als we elkaar maar begrijpen. Maar daar gaat het net om. Volgens een hardnekkig gerucht heeft de Nederlandse minister van Milieu Vorrink zich tijdens een werkbezoek in Frankrijk ooit voorgesteld als de ‘ministre du milieu’. Tot groot vermaak van de Fransen, want daarmee zei ze dat ze niet minder dan de baas van de onderwereld was. Lachen, gieren, brullen. ‘Middens’ hoeft er niet voor onder te doen.