Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Wat heet slaan?

Vorige week heb ik er op deze plek veel genoegen in geschept om het verschil tussen ‘scheppen – schiep – geschapen’ en ‘scheppen – schepte – geschept’ uit te leggen. Zonder het te weten heb ik ene meneer De Neef daarmee veel plezier gedaan. Ook hem was de verwarring opgevallen, maar nog veel meer. Ik waarschuw je maar meteen: de heer De Neef zegt het allemaal minder aardig dan ik.

“Ik blijf me ergeren aan de belabberde kennis van het Nederlands van een aantal VRT-figuren”, schrijft hij. Hij wil niet zeuren over het idiote gebruik – zijn woorden – van ‘noemen’ in plaats van ‘heten’. Ik wel. Toegegeven, wij VRT’ers halen de twee werkwoorden niet zo vaak door elkaar; de laatste dagen ‘noemen’ vooral de alomtegenwoordige politici er op onze netten op los, of ze nu groen, geel, rood, blauw, bruin of zwart zijn. En het is zo eenvoudig: ‘noemen’ is een naam geven, ‘heten’ is een naam hebben. Een van die politici ‘heette’ vroeger Robert maar iedereen ‘noemde’ hem Steve. Intussen ‘heet’ hij ook officieel Steve en ‘noemen’ ze hem ook wel eens ‘Steve Stunt’.

Maar het kan erger dan ‘noemen’ en ‘heten’ volgens de heer De Neef: sommige VRT’ers weten niet meer hoe ze werkwoorden moeten vervoegen. “Is het niet erg dat men het onderscheid niet kent tussen ‘slaan’ en ‘slagen’?” Hij hoort gebazel – zijn woord – als “In onze studio hebben weer heel wat geïnteresseerden hun tenten ‘opgeslaan’” en “Het duurt niet lang om een gat te ‘slagen’”. En het is zo eenvoudig: ‘slaan – sloeg – geslagen’, ‘slagen – slaagde – geslaagd’.

De heer De Neef vindt dat ik de knoeiers – zijn woord – streng moet aanpakken. Ik haal dan ook nu meteen mijn oude liniaal uit de la en ‘sla’ voortaan iedereen op zijn vingers die er niet in ‘slaagt’ zijn werkwoorden te vervoegen zoals het hoort.