Taalcolumns van Ruud Hendrickx

Over Iraki’s, Israëli’s en Pakistani

“Ruud, het wordt tijd dat je weer eens een knoop doorhakt. Alles gebruiken we hier door elkaar: Israëli’s en Israëliërs; Pakistani, Pakistani’s en Pakistanen; Iraki’s en Irakezen. Er zit geen lijn in.” Ik wens mezelf veel succes bij mijn zoektocht naar een lijn.

Mijn collega’s van het Genootschap Onze Taal hebben er ook al eens over nagedacht. “Inwonernamen als ‘Iraki’ zijn in het Nederlands terechtgekomen onder invloed van het Engels, dat deze vormen overgenomen heeft uit de talen in de genoemde landen”, schrijven ze op hun website. “Het achtervoegsel ‘‑i’ wordt bijvoorbeeld in het Arabisch gebruikt om de (mannelijke) bewoner van een stad of land aan te duiden.” Mag ik daaruit afleiden dat ‘Israëliër’, ‘Pakistaan’ en ‘Irakees’ oudere papieren hebben? Zo gek lang staan we nog niet onder invloed van het Engels. We hebben dus de keus tussen oerdegelijk Nederlands en nieuwerwets Nengels.

De oerdegelijke Nederlandse vormen zijn “veelal gebruikelijker” volgens de geachte en onvolprezen adviseurs van Onze Taal, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Helemaal niet zelfs. Zullen we eens googelen? Er zijn veel meer ‘Irakezen’ dan ‘Iraki’s’ te vinden in Nederlandse teksten, ongeveer evenveel ‘Israëliërs’ als ‘Israëli’s’ en evenveel ‘Pakistanen’ als ‘Pakistani(’s)’. Maar er zijn veel minder ‘Koeweiters’ dan ‘Koeweiti’s’ en veel minder ‘Omanieten’ dan ‘Omani’s’. Anders gezegd, nu eens is de vorm op ‑i het gebruikelijkst, dan weer de andere vorm.

Met ‘Pakistani’ is daarbij nog iets vreemds aan de hand. Volgens de Grote Van Dale hebben we het over ‘Israëli’s’, ‘Koeweiti’s’, ‘Omani’s’ en ‘Israëli’s’, met s. Maar ‘Pakistani’ blijft volgens hem altijd ‘Pakistani’: één ‘Pakistani’, twee ‘Pakistani’. Toegegeven, meestal doen we het zo. Maar dat ‘Pakistani’s’ helemaal niet zou kunnen? Natuurlijk kan dat wel. Af en toe mogen we consequent zijn.

Maar hoe doen we het nu? Laten we bij voorkeur de oerdegelijke Nederlandse inwonernaam gebruiken, behalve als die minder vaak voorkomt dan de vorm op -i. Concreet hebben we dus ‘Irakezen’, ‘Israëliërs’ en ‘Pakistanen’ aan de ene kant en ‘Koeweiti’s’ en ‘Omani’s’ aan de andere kant. Een salomonsoordeel. Alweer.